8695 5900 / J
E - HANDLEIDING BEDIENER
1 - OPSTART PROCEDURE
a) Na de druktank met flux te hebben gevuld, de drukwegvalklep dicht doen (Nr F2)
b) De ingangsklep open zetten (Nr.F4).
c) Na de daadwerkelijke druk te hebben bijgesteld (Nr.F1) met de elektroklep de tank onder druk zetten
(Nr. F8).
d) De optimale voedingsdruk van de tank moet als volgt worden ingesteld :
2 - VULLEN VAN DE DRUKTANK
a) De voeding van de elektroklep van de samengeperste lucht uitschakelen (schakelaar op
bedieningskast).
b) De toevoerklep dicht doen (Nr. F4 ), de drukwegvalklep openen (Nr. F2). De vulopening gaat
automatisch open als de druk uit de tank is ontsnapt.
c) De druktank kan nu gevuld worden.
d) de drukwegvalklep dicht doen (Nr. F2) en weer onder druk zetten.
FLUXARC
De manometer – drukregelaar instellen ope en waarde van 2 bar. Als de fluxafvoer niet
continu en regelmatig is, moet de druk worden opgevoerd met incrementen van 0.5 bar
totdat men een regelmatige en continu flux heeft gekregen.
Als de slangen plotseling gaan schudden, wil dit zeggen dat de
druk bij de afvoer te hoog is.
Het is absoluut noodzakelijk te wachten totdat de afsluiter
opengaat.
E-13