Bekabeling bij twee ventilatormodules in acht ne-
3.
men.
De ventilatormodules parallel of in serie aanslui-
‒
ten.
Zorg ervoor dat de steekverbindingen van de stuur-
4.
kabel tussen de regeleenheid en het apparaat goed
vastklikken.
Zorg ervoor dat de steekverbindingen van de net-
5.
werkkabel tussen de regeleenheid en de ventilator-
module vastklikken.
Aansluitingen X1 en X2 zijn identiek.
Functie controleren
Sluit de regeleenheid en de ventilatormodule aan op
1.
het net en controleer de werking.
Wanneer het apparaat niet werkt, controleer dan de
2.
steekverbindingen van de verbindingskabel.
→ "Verbindingskabel aansluiten", Pagina 20
Voegen verzegelen
Bij vlak geïntegreerde inbouw de voegen met silicone
verzegelen.
Vereiste: Voor het voegen beslist een functietest uit-
voeren.
De spleet rondom met geschikte, hittebestendige si-
1.
licone verzegelen, bijv. Novasil® S70 of Ottoseal®
S70.
Ongeschikte siliconenlijm leidt bij werkbladen van
natuursteen tot permanente verkleuringen.
De voeg glad maken met een door de fabrikant
2.
aanbevolen middel.
Volg de aanwijzingen voor de verwerking van de sili-
3.
conenlijm op.
De siliconelijm minstens 24 uur laten drogen.
4.
De droogduur is afhankelijk van de omgevingstem-
peratuur.
Het apparaat pas in bedrijf nemen wanneer de sili-
5.
cone volledig is gedroogd.
Apparaat demonteren
WAARSCHUWING ‒ Kans op letsel!
Het toestel is zwaar.
Om het apparaat te bewegen, zijn 2 personen ver-
▶
eist.
Alleen geschikte hulpmiddelen gebruiken.
▶
Bepaalde onderdelen in het toestel kunnen scherpe
randen hebben.
Draag veiligheidshandschoenen.
▶
LET OP!
Gereedschappen kunnen het apparaat beschadigen.
Het apparaat er niet van bovenaf middels hefboom-
▶
werking verwijderen.
Haal de stekker van het apparaat uit het stopcon-
1.
tact.
2.
Bij vlak ingebouwde apparaten de siliconenkit ver-
wijderen.
Het apparaat van onderaf naar buiten drukken.
3.
12.12 Extra schakeluitgang
Het apparaat beschikt over een extra schakeluitgang
X16 (potentiaalvrij contact) voor de aansluiting van an-
dere apparaten, zoals bijv. een ventilatiesysteem. Het
contact wordt gesloten wanneer de ventilator is inge-
schakeld en geopend wanneer de ventilator is uitge-
schakeld.
Werkzaamheden aan de extra schakeluitgang mogen
alleen worden uitgevoerd door een gekwalificeerde,
vakkundige elektromonteur, met inachtneming van de
landsspecifieke bepalingen en normen.
De schakeluitgang bevindt zich onder een afdekking.
Schakelvermogen maximaal 30 V/1 A (AC/DC). Het
signaal dat wordt aangesloten op het contact moet vol-
doen aan beveiligingsklasse 3.
Montagehandleiding nl
21