09/07/18 10:55:56 39Z6M600_007
BRANDSTOF TANKEN
Aanbevolen brandstof
Loodvrije benzine
VS
Pompoctaangetal (PON) van 86 of hoger
Behalve VS
RON-octaangetal van 91 of hoger
Pompoctaangetal (PON) van 86 of hoger
Deze motor is alleen vrijgegeven voor gebruik met loodvrije benzine met
een pompoctaangehalte (PON) van 86 of hoger (een research-
octaangehalte (RON) van 91 of hoger).
Vul brandstof bij in een goed geventileerde ruimte en met de motor uit. Als
de motor gedraaid heeft, laat deze eerst afkoelen. Vul de tank nooit bij in
een ruimte waar benzinedamp in contact kan komen met open vuur of
vonken.
U kunt loodvrije benzine gebruiken die maximaal 10 volumeprocent
ethanol (E10) of 5 volumeprocent methanol bevat. Daarnaast moet de
methanol verdunners en corrosieremmers bevatten. Gebruik van
brandstoffen met een hoger ethanol- of methanolgehalte dan hierboven is
aangegeven, kan leiden tot start- en/of prestatieproblemen. Er kan dan ook
schade optreden aan metalen, rubberen en kunststoffen onderdelen van
het brandstofsysteem. De garantie dekt geen motorschade of
prestatieproblemen die het gevolg zijn van het gebruik van een brandstof
met een hoger percentage ethanol of methanol dan hierboven is
aangegeven.
Als de apparatuur onregelmatig of slechts sporadisch wordt gebruikt,
raadpleeg dan het gedeelte over brandstof in het hoofdstuk UW MOTOR
STALLEN (zie pagina
11
) voor meer informatie over verslechtering van de
brandstofkwaliteit.
Benzine is zeer ontvlambaar en explosief en u kunt
brandwonden of ernstig letsel oplopen terwijl u benzine
bijvult.
Zet de motor af en houd warmtebronnen, vonken en open
vuur uit de buurt.
Vul alleen benzine bij in de open lucht.
Veeg gemorste benzine direct weg.
Brandstof kan schade toebrengen aan de lak en sommige soorten
kunststof. Wees voorzichtig en mors geen brandstof terwijl u de
brandstoftank bijvult. Schade veroorzaakt door morsen van brandstof
wordt niet gedekt door de dealergarantie (Distributor's Limited Warranty) .
Gebruik nooit verouderde of vervuilde benzine of een mengsel van olie en
benzine. Zorg dat er geen vuil of water in de brandstoftank terechtkomt.
Plaats de afgezette motor op een vlakke ondergrond, verwijder de
brandstofvuldop en controleer het brandstofniveau. Vul de tank bij als het
brandstofniveau laag staat.
Raadpleeg voor het bijvullen met brandstof de instructies meegeleverd
met de door deze motor aangedreven apparatuur.
Vul in een goed geventileerde ruimte benzine bij voordat u de motor start.
Als de motor gedraaid heeft, laat dan eerst afkoelen. Vul zorgvuldig bij om
morsen van benzine te voorkomen. Eventueel moet u het brandstofniveau
iets verlagen, dat hangt af van de gebruiksomstandigheden. Breng na
bijvullen de tankdop aan en zet stevig vast.
Blijf met benzine uit de buurt van waakvlammen, barbecues, elektrische
huishoudelijke apparatuur, elektrisch gereedschap, enz.
Gemorste benzine levert niet alleen een brandgevaar op, maar veroorzaakt
ook milieuverontreiniging. Veeg gemorste benzine direct weg.
MOTOROLIE
Olie heeft een belangrijke invloed op de prestaties en de levensduur.
Gebruik olie voor 4-takt automotoren met reinigende eigenschappen.
Aanbevolen olie
Gebruik 4-taktmotorolie die voldoet aan de eisen voor API-classificatie SJ
of hogere klasse (of gelijkwaardig). Controleer altijd het API-servicelabel op
de olieverpakking om te zien of de aanduidingen SJ of hogere klasse (of
gelijkwaardig) vermeld staan.
OMGEVINGSTEMPERATUUR
SAE 10W-30 of 5W-30 wordt aanbevolen voor algemene
gebruiksdoeleinden. Gebruik een volledig synthetische 5W-30 olie voor
start-/bedrijfstemperaturen tussen
viscositeitsklassen die in het schema staan aangegeven, kunt u gebruiken
als de gemiddelde temperatuur in uw omgeving binnen het aangeduide
bereik ligt.
Controle olieniveau
Controleer het motorolieniveau terwijl de motor uit is en horizontaal staat.
1.
Start de motor en laat deze 1 tot 2 minuten stationair draaien. Zet de
motor af en wacht 2 tot 3 minuten.
2.
Verwijder de olievuldop/peilstok en veeg deze schoon.
3.
Steek de olievuldop/peilstok in de olievulpijp zonder deze vast te draaien
en neem weer uit om het op de peilstok getoonde olieniveau te
controleren.
4.
Als het olieniveau bij of beneden de onderste peilstreep op de peilstok
staat, vul dan bij met aanbevolen olie tot aan de bovenste peilstreep.
5.
Breng de olievuldop/peilstok weer aan.
Als de motor draait met een te laag olieniveau, kan er motorschade
ontstaan. Dergelijke schade wordt niet gedekt door de dealergarantie
(Distributor's Limited Warranty) .
NEDERLANDS
Synthetisch 5W-30
−
15°C en
−
25°C. Andere
OLIEVULDOP/PEILSTOK
HOOGSTE PEIL
LAAGSTE PEIL
7