Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
8.6
8.6.1
8.6.2
w
c
0313851_DRE_UKNLFR V1.1, 2022-07-12
Inbedrijfstelling
De boiler in bedrijf stellen:
1.
Vul de boiler (zie 8.6.1)
2.
Schakel de boiler in
Vullen
Raadpleeg het Aansluitschema wanneer u de boiler vult:
1.
Open de afsluiters (4) van de circulatieleiding (C), indien van toepassing.
2.
Controleer of de aftapkraan (9) is gesloten.
3.
Open het dichtstbijzijnde tappunt van de warmwaterleiding (14).
4.
Open de kraan van de inlaatcombinatie (2) in de leiding van de koudwatertoevoer
(A). Koud water stroomt de boiler binnen.
5.
Vul de boiler totdat een sterke stroom water uit het dichtstbijzijnde tappunt stroomt.
De boiler is volledig gevuld.
6.
Open alle tappunten om de hele installatie te ontluchten.
De druk van de watertoevoer in de boiler is nu in orde.
7.
Controleer of er geen water uit het drukreduceerventiel van de inlaatcombinatie (2),
of uit het T&P-ventiel (3) stroomt. Als er wel water uit komt:
-
Onderzoek of de watertoevoerdruk hoger is dan de gespecificeerde waarde in
de Technische informatie. Installeer, indien nodig, een drukreduceerventiel (1).
-
Onderzoek of het drukreduceerventiel van de inlaatcombinatie goed is
geïnstalleerd en goed werkt. Vervang, indien nodig, het overstortventiel.
8.
Sluit alle tappunten in de warmwaterleiding.
Schakel de boiler in
Waarschuwing
Zorg ervoor dat de boiler is losgekoppeld van de netstroom voordat u de deur van de
boiler opent om de temperatuurinstelling te wijzigen.
Let op
Zorg dat de boiler is gevuld met water voordat u deze aanzet.
Let op
Zet de temperatuurknop bij voorkeur op 60 ºC. Schadelijke kalkaanslag en kalkafzetting
zal meer aanwezig zijn wanneer u knop instelt op 65 ºC en hoger. Bij een lagere
temperatuur is het risico van legionellaconcentraties in het water groter.
Let op
Controleer altijd de watertemperatuur bij het tappunt nadat u de temperatuurinstelling
heeft gewijzigd.
NL
41
Advertenties
Hoofdstukken
