5.4.3 VENTILATIE EN KOELING
Fig. 5.5-1 Installatie op een normale vloer
De door de UPS geproduceerde warmte wordt door het ventilatiesysteem afgegeven aan de omgeving.
De koellucht komt de UPS-kast binnen door de inlaatroosters aan de onderzijde van de kast en wordt
uitgeblazen door de roosters aan de bovenzijde.
Er moet worden gezorgd voor een goed functionerend koel-/ventilatiesysteem voor de afvoer van deze
warmte uit de UPS-ruimte.
LET OP !
Plaats geen voorwerpen bovenop de kast; dit kan de vrije luchtcirculatie verstoren.
Bij gebruik van de UPS in een stoffige omgeving wordt sterk aanbevolen filters te plaatsen in de
ventilatieopening van de UPS-ruimte.
Deze filters kunnen de inname van koellucht echter vertragen.
Bij het bepalen van de omvang van de ventilatieopening dient hiermee rekening te worden gehouden.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw lokale distributeur of Service Centrum.
Onderstaande tabel toont de warmteafgifte bij 100% belasting bij PF = 0.9 lag. en opgeladen batterij, tot
1000 m (3280 ft) hoogte, voor een koelluchttemperatuur van 25°C (77°F) tot 30°C (86°F).
UPS Model
SG Series 400 PurePulse™
SG Series 500 PurePulse™
LET OP !
Ook indien de optie eBoost™ Bedrijfsmodus beschikbaar is moet het ventilatie- en
koelsysteem gedimensioneerd worden als voor een UPS die draait in "VFI
Bedrijfsmodus".
Modifications reserved
GE_UPS_OPM_SGS_PCE_M40_M50_3NL_V040.docx
Critical Power
Verliezen
VFI
eBoost™ (optioneel)
24.1 kW
5.6 kW
30.6 kW
5.9 kW
Fig. 5.5-2 Installatie op een verhoogde vloer
Koelluchtvolume
VFI
7035 m
/h
3
8925 m
/h
3
Handleiding SG Series 400 & 500 PurePulse
eBoost™ (optioneel)
1575 m
/h
3
1706 m
/h
3
Pagina 32/138
™
CE S3