28 (36)
Controleer het traject van slangen en bewegingen van het toebehoren.
Test na het bevestigen van de hydraulische componenten grondig de bewegingen van de toebehoren.
Controleer of de hydraulische slangen niet uitgerekt of dichtgeknepen kunnen worden bij de standen van de
laadarm of het toebehoren, en of de slangen niet in contact komen met scherpe randen.
Nadat u zorgvuldig heeft gecontroleerd of de slangen zijn aangesloten en de koppelingen zijn bevestigd,
controleert u of de koppelingen stevig zijn bevestigd, zoals hieronder wordt beschreven. Het hydraulische
systeem ontlucht zichzelf wanneer de extra hydrauliek van de kniklader wordt gebruikt.