22 (36)
Zorg ervoor dat u zich nooit in het gebied tussen de kniklader en het hulpstuk bevindt -
gevaar voor verbrijzeling. De laadarm of het hulpstuk kunnen onverwacht bewegen, zelfs
als de kniklader is uitgeschakeld. Blijf op veilige afstand van het gevaarlijke gebied en
van alle bewegende onderdelen.
Aanpassing van de juiste hoogte:
De hangende, zwevende bezemschacht wordt omlaag gebracht tegen de grond met de juiste werkdruk. Breng
de bezem omlaag op zijn wielen en stel de zweefstand in op de juiste werkpositie. De steunwielen zijn correct
ingesteld wanneer:
de rubberen randplaat van de opvangbak dicht bij de bezem is, maar er niet mee in contact komt
de zijborstelstroken dicht bij de grond zijn of de grond licht raken
Als de bezem te laag is ingesteld, is er meer vermogen voor nodig en verslijt de bezem
snel.
7.5 Zijborstel
De bezem kan worden uitgerust met twee
zijborstels.
Het gebruik van een zijborstel verbetert het
bereik van de bezem als deze bijvoorbeeld in
de buurt van muren worden gebruikt.
De
zijborstels
draaien
individuele hydraulische motoren en de rotatie
van de zijborstels kunnen worden aangepast
met de klep op de bezem.
De zijborstels roteren om materiaal naar de
voorkant van de bezem te vegen.
met
hun
eigen