6 Product instandhouden
3. Verbruikte batterijen eruit nemen en vervangen door nieuwe.
Let op de juiste polariteit!
4. Afdekking weer op het batterijenvak leggen.
5. Schroef aandraaien met een schroevendraaier.
6.3.
Instrument kalibreren / afstellen
De aanbevolen kalibratie-interval bedraagt één jaar.
Voor een kalibratie / afstelling is de geluidskalibrator 0554 0452
nodig. Gelieve voor de uitvoering de met de geluidskalibrator
meegeleverde bedieningshandleiding in acht te nemen.
Het meetinstrument is in de fabriek al gekalibreerd. Ter controle
van de nauwkeurigheid valt het echter aan te bevelen, met name
als het instrument lang niet werd gebruikt, om een kalibratie uit te
voeren met de kalibrator.
Bij metingen onder gure omstandigheden, op grote hoogten, bij
hoge luchtvochtigheid of bij bijzonder hoge eisen aan de
meetresultaten, moet het instrument vóór en na de meting met de
kalibrator gecontroleerd worden.
Voor het kalibreren wordt de kalibrator met een draaibeweging
op de microfoon gezet. Schakel de geluidsniveaumeter
in en zet de tijdevaluatie op "Fast" en de frequentieklasse op "A".
Vervolgens wordt de kalibrator ingeschakeld, als u de schakelaar
in de middelste stand (94 dB) brengt. Bij een afwijking van de
weergegeven waarde kunt u de geluidsniveaumeter afstellen met
de meegeleverde schroevendraaier.
Daarna kan gecontroleerd worden of ook het tweede niveau van
de kalibrator binnen de foutgrens van ± 0,2 dB wordt weergegeven.
Als de weergegeven waarde niet binnen de foutgrens ligt, gelieve
u dan te wenden tot onze service.
23