De batterij
Lees de volgende waarschuwingen in "Voor uw veiligheid" (Aviii-x) voor het gebruik en volg ze op.
• Controleer het batterijniveau voordat u de camera gaat gebruiken en laad de batterij zo nodig op.
Verwijder de batterij uit de lader zodra ze volledig is opgeladen. Doet u dat niet, dan is dat nadelig voor de
prestaties van de batterij. Neem waar mogelijk een volledig geladen reservebatterij mee wanneer u
beelden wilt maken van belangrijke gebeurtenissen.
• Gebruik de batterij niet bij een omgevingstemperatuur onder 0 °C of boven 40 °C.
• Laad de batterij binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur van 5 °C tot 35 °C voor u ze gebruikt.
• Wanneer u de batterij in deze camera oplaadt met de lichtnetlaadadapter of een computer, wordt de
batterij niet opgeladen bij batterijtemperaturen onder 0 °C of boven 45 °C.
• De batterij kan zeer warm worden tijdens gebruik. Laat de batterij afkoelen voordat u ze oplaadt. Als u
deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan de batterij beschadigd raken, kunnen de prestaties
afnemen of wordt de batterij mogelijk onvoldoende opgeladen.
• Bij koud weer neemt de batterijcapaciteit gewoonlijk af. Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen
voordat u bij koud weer naar buiten gaat om beelden te maken. Houd reservebatterijen bij de hand op
een warme plaats en verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die weer op temperatuur is gekomen, kan
soms een deel van de lading terugkrijgen.
• Vuil op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet werkt. Als de contactpunten van de batterij
vuil worden, veegt u deze voor gebruik af met een schone, droge doek.
• Als de batterij gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, plaatst u deze in de camera totdat de batterij
volledig leeg is voordat u deze verwijdert en opbergt. De batterij moet worden bewaard op een koele
plek met een omgevingstemperatuur van 15 °C tot 25 °C. Bewaar de batterij niet op hete of extreem
koude plekken.
• Haal de batterij altijd uit de camera of uit de optionele batterijlader wanneer deze niet wordt gebruikt. Als
de batterij geplaatst is, loopt er toch een kleine stroom, zelfs als de batterij niet wordt gebruikt; daardoor
kan de batterij te ver leeglopen en niet langer werken. Als u de camera aan- of uitzet terwijl de batterij
leeg is, kan dit de gebruiksduur van de batterij verkorten.
• Laad de batterij minstens één keer om de zes maanden op en laat ze volledig leeglopen voor u ze weer
opbergt.
• Nadat u de batterij uit de camera of de optionele batterijlader heeft gehaald, dient u de batterij in een
plastic tas enz. te plaatsen om ze te isoleren voordat u ze op een koele plaats opbergt.
• Als de tijd die nodig is voordat een volledig opgeladen batterij leeg is aanzienlijk afneemt bij gebruik op
kamertemperatuur betekent dit dat de batterij moet worden vervangen. Koop een nieuwe EN-EL19-
batterij.
F4