Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

2
1
ONDERHOUD VOOR INGEBRUIKNEMING
Voor de motor (figuur 4) wordt gebruikt moet worden gecontroleerd of
hij gevuld is met voldoende en nog bruikbare olie en moet hij worden
gevuld met benzine. Raadpleeg de handleiding van de fabrikant
van de motor voor instructies en details met betrekking tot de werking
en het onderhoud van de motor. De hierboven getoonde motor is een
HONDA motor. Het gebruik en de bediening van andere motortypes
kunnen ietwat verschillen.
1.
Brandstoftank – Inhoud: 19 liter; gebruik loodvrije benzine.
2.
Vuldop van brandstoftank – Verwijder deze dop om
de brandstoftank bij te vullen met loodvrije benzine. Zorg ervoor
dat de dop stevig dicht wordt gedraaid. Doe de brandstoftank
NIET te vol.
3.
Knalpot – Dient om het lawaai en de uitstoot te beperken.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Motoronderdelen kunnen extreem heet worden.
Om brandwonden te voorkomen mag u de
motoronderdelen NIET aanraken terwijl de motor
draait of onmiddellijk na het gebruik van de
machine. Laat de motor NOOIT draaien zonder
knalpot.
4.
Luchtfilter – Voorkomt dat vuil en andere afvalstoffen in het
brandstofsysteem raken. Klik het deksel van de luchtfilter los
om toegang te krijgen tot het filterelement.
5.
Chokeknop – Wordt gebruikt om een koude motor te starten of
in koude weersomstandigheden. De choke verrijkt het
brandstofmengsel.
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 19
MODELREEKS STR36— BASISINFORMATIE MOTOR
3
8
7
10
9
Figuur 4. Bedieningselementen en onderdelen van de motor
4
12
5
16
11
6
6.
AAN/UIT-schakelaar van motor – In de stand AAN "ON" kan
de motor worden gestart en in de stand UIT"OFF" wordt de
motor stilgelegd.
7.
Aftapklep voor brandstof – OPEN om de brandstof te laten
lopen, SLUIT om het wegstromen van de brandstof te doen
stoppen.
8.
Brandstoffilter – Filtert contaminanten uit de brandstof.
9.
Oliefilter – Opdraaitype, filtert contaminanten uit de brandstof.
10. Oliekoeler – Helpt de motorolie koel te houden voor een langere
levensduur van de motor.
11. Smoorklephendel – Wordt aangestuurd door de
versnellingspedaal, verhoogt of verlaagt het toerental van
de motor.
12. Olievuldop – Verwijder om motorolie bij te vullen.
13. Oliemeetstaaf – Verwijder om de hoeveelheid en de staat van
de olie in het carter te controleren.
14. Starter – Start de motor wanneer de contactsleutel in de stand
"ON" is gedraaid.
15. Olieaftapdop – Verwijder om de olie uit het carter te
laten weglopen.
16. Bougie – Zorgt voor de vonk in de verbrandingskamer.
Raadpleeg de handleiding van de motor voor het type en de
elektrodenafstanden. Maak de bougie wekelijks schoon.
15
14
13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave