Gebruiken
Voor de beste spuitervaring volgt u altijd de
instructies in de hoofdstukken 'Opstellen' en
'Gebruiken'. Zo is het materiaal en het
apparaat goed voorbereid op een succesvol
project.
De slang bevochtigen
Bevochtig de binnenzijde van de slang elke
keer als u hem gebruikt om achtergebleven
materiaal uit te spoelen en om te voorkomen
dat het structuurmateriaal de slang uitschuurt.
1.
Giet 1 gallon (3,8 liter) water in de
materiaaltrechter.
2.
Open de luchtkraan van het pistool.
3.
Zet de ON/OFF-schakelaar in de
ON-stand. Richt het pistool in de trechter
en knijp de pistooltrekker in om enkele
minuten water te laten circuleren.
De binnenkant van de materiaalslang
wordt daardoor goed nat.
ti27954a
3A3269E
4.
Spuit met het pistool in een afvalemmer
tot de vultrechter geen water meer bevat
en al het water weg is uit de slang en het
pompsysteem.
Voordat u bij koud weer materiaal toevoegt
of het systeem start, moet u warm water
door de pomp laten lopen. Hierdoor
voorkomt u schade aan de pomp.
Het systeem vullen
(inspuiten)
Het systeem herkent luchtstroming bij het
pistool dankzij een stromingssensor die zich
binnen in het spuitapparaat bevindt.
Voorkeursmethode
1.
Zet de ON/OFF-schakelaar in de
ON-stand.
2.
Open de luchtkraan een beetje, zodat
een kleine hoeveelheid lucht met
materiaal door het pistool kan stromen.
Hierdoor komt er automatisch
materiaaldruk en een materiaalstroom.
ti27959a
ti27924a
3.
Richt het pistool in de trechter en knijp
de pistooltrekker in.
ti28497a
Gebruiken
LET OP
13