Opstellen
Opstellen
•
Berg het spuitapparaat niet op als
het nog onder druk staat.
•
Laat materiaal niet opdrogen in
de pomp, de slangen, het pistool of
het spuitsysteem. Dit kan de goede
werking van de pomp verstoren.
Wanneer u het spuitapparaat voor de eerste
keer of na een langdurige opslagperiode
uitpakt, dient u de installatieprocedure uit te
voeren.
1.
Sluit één uiteinde van de luchtslang aan
op de snelkoppeling voor de lucht op
het spuitapparaat en het andere op
de snelkoppeling voor de luchtinlaat
op het pistool.
Als hulplucht wordt toegepast, sluit u
één uiteinde van de luchtslang aan
op de onderste snelkoppeling van het
spuitapparaat, en aan de snelkoppeling
van het pistool. Sluit de hulpluchtbron
aan op de mannelijke koppeling van
het spuitapparaat.
2.
Sluit één uiteinde van de materiaalslang
aan op de materiaaluitlaat en het andere
uiteinde op de materiaalinlaat van
het pistool. Draai de aansluitingen
stevig vast.
10
LET OP
3.
Breng de spuitmond aan.
Zie Aanbevolen spuitmonden en
schijven, pagina 15. De spuitmond
is gemakkelijker te plaatsen terwijl
de trekker ingeknepen is.
ti27960a
4.
Steek de voedingskabel in een goed
geaard stopcontact.
5.
Zorg dat het sputterschot geplaatst is.
Plaats eerst het sputterschot voordat
u materiaal aan de trechter toevoegt.
Het sputterschot voorkomt dat bij het
uitschakelen van de unit er materiaal uit
kan schieten, als er nog maar weinig van in
de trechter zit. Dit materiaal kan in de ogen
van mensen spatten of op de huid of in
de lucht.
ti27955a
ti27956a
ti27398a
3A3269E