Stopsequentie ( post - ventilatie )
XI.3.
De stopsequentie treedt op wanneer aan ten minste een van de volgende voorwaarden is voldaan:
-
Verschijnen van een alarm dat met zich meebrengt dat de unit wordt stopgezet (let op: sommige alarmen zijn
geprogrammeerd voor snelle uitschakeling, in dat geval wordt de stopsequentie overgeslagen en schakelt de
unit onmiddellijk uit)
-
De unit gaat naar OFF
-
Er is geen uurprogramma actief
-
De brandfunctie is ingesteld om de unit te stoppen
-
Aanvraag om te stoppen afkomstig van het gebouwbeheersysteem
-
Externe aanvraag om te stoppen op de digitale ingang DI
De stopsequentie strekt zich uit over een periode die gekoppeld is aan de instelling van de uitschakeltermijnen van de
ventilatoren (post-ventilatie) en de termijnen voor het sluiten van de kleppenregisters voor verse lucht en afvoerlucht.
Als de stopsequentie wordt geactiveerd, wordt de functie voor het alarmbeheer evenals de warme en koude
uitgangen onmiddellijk gedeactiveerd. De luchttoevoerventilator stopt na 180s. De afvoerluchtventilator stopt dan 30s
later. De kleppenregisters voor verse lucht en afgevoerde lucht sluiten na 5s, als gevolg van het stoppen van de
ventilatoren, en alle bedieningssignalen van de actuatoren worden gedeactiveerd.
XII. INBEDRIJFSTELLING
De SILVERTOP ventilatie-unit wordt voorgeprogrammeerd en gebruiksklaar geleverd.
Als de fabrieksinstellingen echter niet aan uw behoeften voldoen, dient u het volgende te doen:
-
Installatie en elektrische bekabeling van opties
-
De datum en tijd van de regelaar instellen
-
De verandering van zomer- naar winteruur instellen (standaard automatische omschakeling)
-
De uurprogramma's instellen
-
Regelen van de instelpunten voor de ventilatie
-
Regelen van de instelpunten voor de temperatuur
-
Instellen van het communicatieprotocol (indien communicatie wordt gebruikt)
-
Specifieke functies instellen (afhankelijk van de versie en de nood):
o Nachtelijke overventilatie: activatieschema en verschil in instelpunt ventilatoren
o Brandbeveiliging
o Bescherming tegen ijsvorming door vermindering van het debiet van de toevoerlucht
Met behulp van de functie voor het opslaan van gebruikersinstellingen op het einde van de inbedrijfstelling, kan een
normaal functionerende configuratie op elk moment worden hersteld.
XIII. ONDERHOUD
XIII. 1. Jaarlijkse algemene controle
Controleer de kanalen, flexibele moffen en de elementen die de trillingen opvangen. Vervang ze indien nodig.
Controleer of alle onderdelen die zijn aangesloten op de unit dusdanig zijn geplaatst dat er geen trillingen kunnen
worden doorgegeven aan externe onderdelen.
Controleer de elektrische aansluitingen en of de klemmen goed vastzitten.
MS-CDF-023 - FABR. NR.: 225200→
SILVERTOP
Centrale dubbele flux met platenwisselaar
Update: eerste versie
Ind A
AIRVANCE
GROUP
28/55