Reparatie
5. Draai het middenstuk om. Spreid gelijkmatig een
dunne film smeermiddel uit over de O-ringen
op de hoofdmof en middenmof (2 en 4). Let op
dat de luchtgaten niet verstopt raken. Plaats de
middenmof (4) in de hoofdmof (2) en gebruik
geschikt gereedschap om de moffen in het
lichaam te duwen.
6. Vet een EPDM ring (36‡) in en plaats die in de
zitting voor de mofdop, in het midden van het
lichaam (1).
7. Breng een middelsterke vloeibare pakking aan
op het schroefdraad van de andere mofdop (3).
Gebruik het gereedschap (45) om de tweede
mofdop (3) in het lichaam te brengen. Slechts zo
ver vastdraaien dat de dop gelijk komt met het
vlak. Niet te sterk aandraaien.
8. Als nieuwe membranen worden gebruikt (25†)
moet de draadbedekking verwijderd worden.
9. Draai de pompas (5) op één membraan, eerst
slechts handvast. Gebruik geen gereedschap
op de as.
10. Smeer de as en breng die dan aan in het lichaam.
Verdraai het membraan terwijl u het erin duwt.
Draai vervolgens het andere membraan op de
as, ook slechts handvast.
De vloeistofsectie
vloeistofsectie weer
De
De
vloeistofsectie
1. Steek de bovenste twee moeren (18) in de gaten,
de kant met het schroefdraad eerst.
2. Draai de bouten (29) enkele slagen in de moeren
(18), alleen om te zorgen dat de moeren niet
meer kunnen verdraaien.
3. Herhaal de stappen 1 en 2 voor het andere
vloeistofdeksel.
4. Plaats de vloeistofdeksels met de bovenste
keerkleppen naar de luchtinlaat.
20
weer monteren
monteren
weer
monteren
5. Plaats twee schotelveren (27), waarbij de veer
die het dichtste bij de moer zit met de ronde kant
naar de moer moet zitten, en de andere met de
ronde kant van de moer af; plaats daarna een
platte sluitring (26) op elke bout (24). Draai de
eerste bout (24) door één bevestiging (9) van
het vloeistofdeksel, daarna de andere bout (24)
door de andere bevestiging (9). Dit is nodig om
te zorgen dat de bouten van tegenoverliggende
zijden komen, waardoor het geheel bijeen
gehouden wordt voordat het vast komt te zitten.
6. Draai een vloeistofdeksel (6), het middenstuk en
het andere vloeistofdeksel (6) op de eerste twee
bouten (24) en tussen de bevestigingen (9) van
de vloeistofdeksels.
7. Plaats het geheel in een klem of bankschroef.
Draai de eerste twee bouten (24) aan tot ze aan
elk van beide zijden zichtbaar worden. Draai de
resterende bouten (24) erin en erdoor.
8. Plaats een platte sluitring (26) en twee
schotelveren (27), waarbij de veer die het
dichtste bij de moer zit met de ronde kant naar
de moer moet zitten, en de andere met de ronde
kant van de moer af; plaats daarna een moer (28)
op elke bout. Draai de bouten handvast. Draai ze
nog niet aan tot het opgegeven aandraaimoment.
9. Monteer de onderste keerkleppen. Plaats de
kooi (20†) van het inlaatventiel, de kogel (22†)
en de zitting (21†), met de afgeschuinde zijde
omlaag (naar de kogel gericht).
3A3542F