i
6.1 Beschrijving van de veiligheidsfuncties
Obstakelherkenning
De beweging van de band wordt bewaakt. Als het
rolluik tijdens de OMLAAG ( )-beweging een obstakel
raakt, dan stopt de beweging van de band en wordt
de Geconnecteerde bandoproller RolloTron opbouw
montage pure uitgeschakeld.
Na het uitschakelen kan het rolluik niet meer
i
in dezelfde richting worden bewogen.
Beweeg de bandoproller eerst in de
tegenovergestelde richting en verwijder
het eventueel aanwezige obstakel.
Nu kan het rolluik ook in de oorspronkelijke
bewegingsrichting weer worden bewogen.
Bij uitval van de obstakelherkenning bestaat
er verwondingsgevaar.
De band moet zo gelijkmatig mogelijk opgerold
zijn om de obstakelherkenning veilig te laten
functioneren.
Let op of de band na een activering van de obstakel-
herkenning weer recht en gelijkmatig wordt afgewik-
keld wanneer het rolluik wordt gebruikt.
Overstroombeveiliging
De Geconnecteerde bandoproller RolloTron opbouw
montage pure is beveiligd tegen overbelasting.
Als de aandrijving bij de OMHOOG (
blokkeert (bijv. door bevriezing), dan wordt de
Geconnecteerde bandoproller RolloTron opbouw
montage pure uitgeschakeld.
Hef allereerst de oorzaak van de overbelasting op.
Daarna functioneert de Geconnecteerde
bandoproller RolloTron opbouw montage pure
weer in beide richtingen.
NL
)-beweging
15