3.1 Installatievoorwaarden en omgeving
A. Hoogte ≤1000m
b. Luchtvochtigheid 30-90%
c. Omgevingstemperatuur -5-40 °C
d. Vermogen 220V/380V, 50HZ/60HZ
e. De maximale verticale ruimte voor installatie mag niet minder zijn dan 4 m en de afstand tussen de
liften en obstakels zoals muren mag niet minder zijn dan 2 m.
3.2 laden en lossen, transport en opslag
een. Tijdens het laden en lossen mag de werkende kracht niet rechtstreeks op de machine worden
uitgeoefend.
B. De transport- en opslagtemperatuur moet -25-55 zijn. Als het hoger is dan 70℃, mogen het transport en
de opslag niet meer dan 24 uur duren.
3.3 Omgaan met veiligheidsgebeurtenissen en methode
a. Om de lift te hanteren, dient u het juiste hefapparaat te selecteren in overeenstemming met het gewicht
van de machine om beschadiging van personeel of apparatuur te voorkomen.
B. Zoek tijdens het tillen het zwaartepunt en til gelijkmatig op. Indien voor en achter, rechts en links
ongelijk is, is het niet toegestaan de apparatuur op te tillen om te voorkomen dat deze opzij gaat en
schade aan personeel of apparatuur veroorzaakt.
C. Na het starten van het hijsen is het niet toegestaan om onder de hefinrichting en apparatuur te staan om
veiligheidsongevallen bij het personeel te voorkomen.
NS. Het is niet toegestaan om zware materialen op apparatuur te stapelen.
3.4 Installatielocatie selecteren
Controleer of er onderdelen ontbreken of beschadigd zijn volgens de paklijst in de handleiding. Volg de
grondwerktekening tijdens de bouw en zorg ervoor dat de betonsterkte 3000PSI bereikt. Als gebruikers
installatie op het originele grondwerk of de voltooide cementvloer nodig hebben, bevestig dan of het
grondwerk aan de vereisten voldoet en gebruikers moeten namen ondertekenen.
10