2 . I n s t e ll i n g e n p r o d u c t i e p r i n t e r
2 - 4
5.
In de keuzelijst Printermodel: selecteert u DocuColor 8000:
of uw lokatiespecifieke printer.
6.
In de vervolgkeuzelijst Printercontroller/servertype:
selecteert uw lokatiespecifieke printercontroller/servertype.
7.
Selecteer Testafdruk om er voor te zorgen dat de verbinding
met de printer werkt; dit stuurt een testafdruk naar de printer.
Indien u geen testafdruk van de printer krijgt, ga dan terug
naar stap 1 en begin opnieuw. Als u problemen blijft houden
met het toevoegen van een printer, neem dan contact op met
uw netwerk- of systeembeheerder voor assistentie.
8.
Selecteer OK. Dit brengt u terug naar het dialoogvenster
Instellingen productieprinter.
9.
Selecteer Afsluiten. Dit sluit het dialoogvenster Instellingen
productieprinter.
F r e e F l o w S c a n n e r 6 6 5 E A a n d e s l a g