1. Dop van brandstoftank
2. Brandstofmeter
4.
Vul de brandstoftank totdat het peil 6 tot 13 mm
onder de onderkant van de vulbuis staat.
Belangrijk:
De ruimte in de tank geeft de
brandstof de kans om uit te zetten. Vul de
brandstoftank niet helemaal.
5.
Plaats de dop van de brandstoftank stevig terug
en draai hem totdat hij op zijn plaats klikt.
6.
Neem eventueel gemorste brandstof op.
Dagelijks onderhoud
uitvoeren
Voer elke dag voordat u de machine start de
procedures uit in het onderdeel Telkens voor
gebruik/Dagelijks in
Onderhoud (bladz.
Tijdens gebruik
Veiligheid tijdens het werk
Algemene veiligheid
•
Houd uw handen en voeten uit de buurt van
bewegende tanden of andere onderdelen.
– Hou omstanders en huisdieren uit de buurt van
de machine en vervoer nooit passagiers.
– Draag geschikte kleding en uitrusting,
zoals oogbescherming, een lange broek,
Figuur 16
20).
stevige schoenen met een gripvaste zool en
gehoorbescherming.
– Draag lang haar niet los en draag geen losse
kleding of juwelen.
– Stop met frezen als iemand het werkgebied
betreedt.
•
Bedien de machine alleen in gebieden waar u
voldoende ruimte hebt om de machine veilig te
manoeuvreren.
•
Let op obstakels die zich in uw buurt bevinden. Als
u niet voldoende afstand houdt tot bomen, muren
en andere barrières kan dit leiden tot letsel als de
machine tijdens gebruik achteruitrijdt terwijl u niet
voldoende op de omgeving let.
•
Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt
om er zeker van te zijn dat de weg vrij is.
•
Geef uw volledige aandacht als u de machine
g013176
gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig
bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders
kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden
beschadigd.
•
Trek nooit hard aan de bedieningshendels, gebruik
een geleidelijke beweging.
•
De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor
ongevallen die kunnen leiden tot lichamelijk letsel
en materiële schade, en hij kan zulke ongevallen
voorkomen.
•
Gebruik de machine niet als u moe of ziek bent, of
onder de invloed van alcohol of drugs bent.
•
Bedien de machine uitsluitend bij goed licht.
•
Controleer of alle aandrijvingen in de neutraalstand
staan en de stel de parkeerrem in werking voordat
u de motor start. Start de motor alleen wanneer u
op de bestuurdersstoel zit.
•
Wees voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die
het zicht kunnen belemmeren.
•
Stop de frees als u niet aan het frezen bent.
•
Stop de machine, zet de motor uit, verwijder het
sleuteltje en controleer de machine als u een
voorwerp hebt geraakt. Voer de noodzakelijke
reparaties uit voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
•
Laat de motor nooit lopen in een afgesloten ruimte.
•
U mag een machine met draaiende motor nooit
onbeheerd achterlaten. Doe het volgende voordat
u de bestuurdersstoel verlaat:
– Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak.
– Laat de frees neer op de grond.
– Stel de parkeerrem in werking.
15