Inhoudsopgave
Advertenties
Bediening
Drukontlastingsprocedure
1. Schakel de stroom naar de pomp uit.
2. Sluit de lucht- en materiaaltoevoer naar het pistool af.
3. Sluit de zelfontlastende luchtkraan (moet in het sys-
teem aanwezig zijn).
4. Spuit met het pistool in een geaarde metalen
afvalbak om de materiaaldruk te ontlasten.
F
. 9: De druk ontlasten
IG
5. Open de aftapkraan van de pomp (moet in het sys-
teem aanwezig zijn) om de materiaaldruk in de ver-
dringerpomp te ontlasten. Open ook de aftapkraan
bij de manometer (in een systeem voorzien van een
materiaalreduceerventiel) om de druk te ontlasten in
de slang en het pistool. Het overhalen van de trek-
ker van het pistool is soms niet genoeg om de druk
te ontlasten. Houd een opvangbak klaar om het uit-
stromende materiaal in op te vangen.
6. Laat het (de) ontlastventiel(en) open staan, totdat
u weer gaat spuiten.
7. Als u vermoedt dat de spuittip of de slang verstopt
is, of dat de druk niet volledig ontlast is na boven-
genoemde stappen, draai de koppeling aan het uit-
einde van de slang dan heel langzaam iets los,
en laat de druk geleidelijk ontsnappen. Draai
de koppeling daarna pas geheel los. Verwijder
vervolgens de verstopping uit de tip of de slang.
311667E
Het materiaal aanbrengen
Stel het regelapparaat voor het systeem als het auto-
matisch is zo af, dat het pistool start met spuiten net
voordat het spuitobject eraan komt en dat het stopt
meteen nadat het spuitobject voorbij is. Houd het pistool
op een constante afstand van 8 tot 10 inch (200 tot
250 mm) van het oppervlak van het te spuiten object.
Voor de beste resultaten bij het aanbrengen van materiaal:
•
•
TI8174a
F
IG
Houd het pistool loodrecht op het oppervlak en blijf
spuiten van een constant gelijke afstand van circa
8 tot 10 inch (200 tot 250 mm) van het te spuiten
object af.
Ga in soepele, parallelle bewegingen over het te
spuiten oppervlak met een overlapping van 50%.
Zie F
. 10.
IG
Onjuist
Juist
. 10: Correcte spuitmethode
Bediening
TI8098a
TI8099a
11
Advertenties
Inhoudsopgave
