1.
Bevestig het gietstuk voor zweefstand/draaiwer-
king aan de maai-eenheid; steek eerst de pen
door de tapse draaibussen in het frame van
de maai-eenheid en de juiste opening in het
gietstuk.
2.
Bevestig de pen met de veerpen.
3.
Monteer de bout (16 x 120 mm), ringen
(16 mm) en borgmoer (16 mm). Draai het
bevestigingsmateriaal vast en zorg ervoor dat
het gietstuk voor zweefstand/draaiwerking
geheel onbelemmerd kan bewegen.
4.
Trek de pen van de maai-eenheid uit de voorste
armen. Zet de pennen in een bankschroef en zet
de moer (24 mm) en de peervormige draaibus
op de lange pen uit de set. Merk op dat de moer
en draaibus op het uiteinde van de pen met de
langere schroefdraad zitten.
5.
Monteer deze pennen op de voorste armen.
6.
Monteer de maai-eenheid terug op de arm
door de hierboven beschreven stappen in
omgekeerde volgorde uit te voeren.
7.
Monteer de afstandsstukken alleen op de
voorste maai-eenheden zoals afgebeeld.
8.
Vervang de 2 voorste transportrollen van de
maai-eenheid door de 2 van de set; gebruik
hierbij de nieuwe splitpen.
9.
Voor de middelste maai-eenheid: bevestig
de aanslagbeugels aan weerszijden van de
maai-eenheid; gebruik hierbij de slotbout,
borgmoer en ringen.
10.
Breng het label met het serienummer aan
naast het serielabel van de machine, op de
linkerchassisrail achteraan de machine.
11.
Til de maai-eenheden licht van de grond en
controleer of ze in alle richtingen scharnieren.
Til de maai-eenheden naar de transportstand en
laat ze weer zakken. Zorg dat alle koppen naar
behoren werken en geen andere onderdelen
van de machine raken of grijpen.
4