Schade door verkeerde bedrijfstemperatuur en opslagtemperatuur
Indien de bedrijfstemperatuur en de opslagtemperatuur niet in acht worden genomen, kan schade aan
de bedieningscomputer of de bedieningsterminal ontstaan, wat tot storingen en gevaarlijke situaties kan
leiden.
Gebruik u de bedieningscomputer of de bedieningsterminal alleen bij temperaturen van -20 °C tot +65
°C.
Bewaar de bedieningscomputer of de bedieningsterminal alleen bij temperaturen van -30 °C tot +80
°C.
2.3 Bouwkundige veranderingen
Ontoelaatbare veranderingen en ontoelaatbaar gebruik
Ontoelaatbare veranderingen en ontoelaatbaar gebruik kan uw veiligheid in gevaar brengen en de
levensduur of/en de werking van de bedieningsterminal nadelig beïnvloeden.
Voer aan de bedieningscomputer of de bedieningsterminal alleen veranderingen uit die in de
bedieningshandleiding van de bedieningscomputer of bedieningsterminal zijn beschreven.
Gebruik de bedieningscomputer of de bedieningsterminal correct.
Open de bedieningscomputer of de bedieningsterminal niet.
Trek niet aan de leidingen.
2.4 Display
Gevaar voor ongevallen door verkeerde displayweergaven
Indien het display niet optimaal werkt of het zicht op het display is beperkt, kunnen functies ongewild
worden geactiveerd waardoor machinefuncties worden gestart. Daardoor kunnen personen ernstig of
dodelijk letsel oplopen.
Als het zicht op de displayweergave beperkt is:
Stopt met de bediening.
Als de displayweergave foutief is:
Start de bedieningscomputer of de bedieningsterminal opnieuw.
MG6883-NL-II | H.1 | 19.02.2024 | © AMAZONE
2 | Veiligheid en verantwoordelijkheid
Bouwkundige veranderingen
CMS-T-00003622-D.1
CMS-T-00003624-D.1
7