Koeling
In de bedrijfsmodus Koeling wordt de ruimte afgekoeld tot de
gewenste doeltemperatuur.
1. Druk op de toets Mode (22) tot de LED Koeling (13) brandt.
2. Druk meerdere keren op de toets DOWN (21) of UP (20) om
de gewenste doeltemperatuur te kiezen. De temperatuur
kan worden ingesteld tussen 16 °C en 31 °C in stappen
van 1 °C.
ð Op de segmentweergave (14) wordt de gewenste
doeltemperatuur weergegeven.
3. Druk op de toets SPEED (19) om de gewenste
ventilatorsnelheid in te stellen.
ð De LED Ventilatorsnelheid (16) voor de gewenste
ventilatorsnelheid brandt.
ð De LED Koeling (13) voor de bedrijfsmodus Koeling
brandt.
Ontvochtiging
In de bedrijfsmodus Ontvochtiging wordt de luchtvochtigheid in
de ruimte verlaagd.
De temperatuur kan niet worden versteld en de ventilatie draait
met de laagste snelheid.
Info
Verwijder tijdens de bedrijfsmodus Ontvochtiging de
afvoerluchtslang, omdat anders de ontvochtiging te
gering is.
1. Druk op de toets Mode (22) tot de LED Ontvochtiging (13)
brandt.
ð De bedrijfsmodus Ontvochtiging is ingesteld.
ð De temperatuur en de ventilatorsnelheid (snelheid 1),
zijn in deze bedrijfsmodus vooringesteld en kunnen niet
worden gewijzigd.
ð De actuele ruimtetemperatuur wordt op de
segmentweergave (14) weergegeven.
Info
Wordt het apparaat gebruikt in een zeer vochtige
omgeving, moet het ontstane condens regelmatig
worden geleegd (zie hoofdstuk condensreservoir
legen).
Info
Wordt het apparaat gedurende een langere periode
gebruikt of als u de tank niet continu wilt legen,
bestaat de mogelijkheid een geschikte slang op de
slangaansluiting (6) aan te sluiten. Het andere uiteinde
van de slang naar een geschikte afvoer (bijv.
afvoerputje of een voldoende groot opvangreservoir)
leiden. De slang mag niet worden geknikt en mag niet
stijgend worden gelegd naar de afvoer, omdat het
condens anders niet kan weglopen.
NL
Ventilatie
In de bedrijfsmodus Ventilatie circuleert de ruimtelucht en vindt
geen koeling, resp. ontvochtiging plaats.
1. Druk op de toets MODE (22) tot de LED voor Ventilatie (13)
gaat branden.
2. Druk op de toets SPEED (19), voor het instellen van de
gewenste ventilatorsnelheid.
ð De LED voor de gekozen ventilatorsnelheid (16) brandt.
Timer instellen
De timer werkt op twee manieren:
• automatisch inschakelen na een vooringesteld aantal uren
• automatisch uitschakelen na een vooringesteld aantal uren
De timer kan in stappen van 1 uur (1 uur tot 24 uur) worden
geprogrammeerd.
De functie kan in alle bedrijfsmodi worden ingesteld. De timer
kan zowel tijdens bedrijf als in de standby-modus worden
geactiveerd.
Automatisch inschakelen
ü Het apparaat is uitgeschakeld.
1. Druk op de toets TIMER (24).
ð De LED Timer (23) brandt.
ð Op de segmentweergave (14) knippert het aantal uren
ca. 10 s.
2. Druk meerdere keren op de toets UP (20) of DOWN (21) om
het gewenste aantal uren tot het automatisch inschakelen
te kiezen.
3. Druk nogmaals op de toets TIMER (24) om de instelling te
bevestigen.
ð Op de segmentweergave (14) wordt het aantal uren tot
het automatisch inschakelen permanent weergegeven.
ð Het apparaat wordt na de vooringestelde tijd
ingeschakeld.
4. Druk nogmaals op de toets TIMER (24) om de instelling te
wissen.
ð De LED Timer (23) gaat uit.
Opmerkingen voor automatisch inschakelen:
• Het scheiden van de voedingsspanning zorgt voor het
wissen van de instellingen voor het automatisch
inschakelen.
• Het handmatig inschakelen van het apparaat deactiveert
het automatisch inschakelen.
lokale airconditioner PAC 3500 S / PAC 3800 S / PAC 3810 S
Info
Verwijder tijdens de bedrijfsmodus Ventilatie de
afvoerluchtslang.
Let op
Het apparaat mag niet onbewaakt in een vrij
toegankelijke ruimte worden gebruikt als de timer
actief is.
11