1. Als u naar een installatiebestand wilt zoeken, selecteert
u
> Toepassngn > Toep.beheer. U kunt ook naar
installatiebestanden zoeken via Bestandsbeheer of een
bericht met een installatiebestand openen in
Berichten > Inbox.
2. Selecteer in Toepassingsbeheer Opties > Installeren. In
andere toepassingen selecteert u het installatiebestand
om de installatie te starten.
Tijdens de installatie wordt op het apparaat informatie
weergegeven over de voortgang van de installatie. Als u
een toepassing installeert zonder een digitale
handtekening of certificaat, wordt een waarschuwing
weergegeven. Zet de installatie alleen voort als u de
herkomst en de inhoud van de toepassing vertrouwt.
U kunt een geïnstalleerde toepassing starten, door de
toepassing op te zoeken in het menu en deze vervolgens te
selecteren.
Selecteer Opties > Logboek bekijken als u wilt weten
welke softwarepakketten zijn geïnstalleerd of verwijderd en
wanneer dit is gebeurd.
Belangrijk: Het apparaat ondersteunt slechts één
antivirustoepassing. Het gebruik van meer dan één
toepassing met antivirusfunctionaliteit kan een negatieve
invloed hebben op de prestaties en werking of ervoor zorgen
dat het apparaat het niet meer doet.
Nadat u toepassingen op een compatibele geheugenkaart
hebt geïnstalleerd, blijven de installatiebestanden (.sis, .sisx)
in het geheugen van het apparaat achter. De bestanden
www.nokia.com/support
Cyan
Cyan
kunnen grote hoeveelheden geheugen in beslag nemen en
ervoor zorgen dat u geen andere bestanden meer kunt
opslaan. U kunt geheugenruimte vrijmaken door met behulp
van Nokia Ovi Suite een backup van de installatiebestanden
te maken op een compatibele computer. Gebruik vervolgens
het bestandsbeheer om de installatiebestanden uit het
geheugen van het apparaat te verwijderen. Als het .SIS-
bestand een bijlage bij een bericht is, dient u het bericht uit
de lijst met binnengekomen berichten te verwijderen.
Apparaatbeheer
Externe configuratie
Selecteer
> Instellingen > Apparaatbeheer.
Met Apparaatbeheer kunt u instellingen, gegevens en
software op uw apparaat extern beheren.
U kunt een verbinding met een server maken om
configuratie-instellingen voor uw apparaat te ontvangen. U
kunt ook serverprofielen en andere configuratie-instellingen
ontvangen van uw serviceproviders of de afdeling
informatiebeheer van uw bedrijf. Onder configuratie-
instellingen vallen bijvoorbeeld ook instellingen van de
verbinding die door andere toepassingen in het apparaat
worden gebruikt. De beschikbare opties kunnen verschillen.
De server start meestal de externe configuratieverbinding als
de instellingen van het apparaat moeten worden bijgewerkt.
Als u een nieuw serverprofiel wilt maken, selecteert u
Opties > Serverprofielen > Opties > Nieuw
serverprofiel.
Magenta
Magenta
Yellow
Yellow
Black
Black
Gegevensbeheer
63