GEBRUIK VAN HET AUTOFOCUSGEHEUGEN
[ 36 ]
Om scherp te stellen op een onderwerp dat niet in het midden van het zoekerbeeld staat,
gebruikt u het autofocusgeheugen, zoals hieronder is beschreven.
1. Richt de camera zo dat het gewenste onderwerp in het autofocuskader staat.
2. Druk de ontspanknop half in (Groene LED gaat branden).
Druk niet per ongeluk de ontspanknop helemaal in, want dat maakt u een onbedoelde opname.
3. Houd de ontspanknop half ingedrukt en kader uw opname af.
Houd de camera goed stil en druk de ontspanknop helemaal in.
U kunt het autofocusgeheugen op elk gewenst moment uitschakelen door de ontspanknop los te laten.
! OPGELET
De kans bestaat dat het autofocussysteem van deze camera onder de
volgende omstandigheden niet functioneert:
Het onderwerp vloeit over in de achtergrond.
Het onderwerp beweegt snel.
Het onderwerp weerkaatst niet voldoende licht terug naar de autofocussensor
(Bijvoorbeeld bij erg donkere objecten).
Het onderwerp is horizontaal of verticaal erg smal (Bijvoorbeeld een lantaarnpaal).
Er bevindt zich meer dan één onderwerp in de buurt van de camera en één ervan is iets
verder weg.
Er wordt sterk licht op de camera gericht (Tegenlicht).
Vuurwerk en rook.
Sterk reflecterende of glanzende oppervlakken zoals een autocarrosserie of een
wateroppervlak.
In dergelijke situaties kan gebruik van het autofocusgeheugen het probleem verhelpen.