Schakel, als u niet meer fotografeert, de camera uit. Op die manier
beschermt u de lens en voorkomt u dat onbedoelde opnamen
worden gemaakt. (Wordt de camera 3 minuten niet gebruikt, dan
schakelt hij zichzelf automatisch uit.)
Wanneer een onderwerp zich op een afstand van minder dan 0.68 m
bevindt, knippert de LED snel om aan te geven dat het onderwerp te
dichtbij is en wordt de sluiterknop geblokkeerd.
Onder bepaalde omstandigheden, werkt het systeem voor
automatische scherpte-instelling niet.
De camera kan dan wel worden gebruikt, hoewel het onderwerp te
dichtbij is.
Enkele voorbeelden hiervan zijn:
- Een helder onderwerp met gering contrast
- Krachtig tegenlicht voor de camera
- Het onderwerp is dichterbij dan 0.3 m
OOGCORRECTIE INSTELLEN
Selecteer de maximale zoomstand en draai de oogcorrectieknop tot
het zoekerbeeld helder en scherp zichtbaar is.
[ 16 ]