Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Draadloze Bluetooth™-Technologie; Telefoonnaam; Koppeling Met Een Ander Bluetooth™-Apparaat - Sony Ericsson Xperia Neo V Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Draadloze Bluetooth™-technologie
Gebruik de Bluetooth™-functie om bestanden te verzenden naar andere Bluetooth™-
apparaten of om een verbinding te maken met handsfree accessoires. Schakel de
Bluetooth™-functie op de telefoon in en breng draadloze verbindingen tot stand met
andere Bluetooth™-apparaten, zoals computers, headsets en telefoons. De Bluetooth™-
verbinding werkt beter binnen een straal van 10 meter, zonder vaste voorwerpen tussen
de apparaten. In sommige gevallen moet u de telefoon handmatig koppelen met andere
Bluetooth™-apparaten. Denk eraan om u telefoon op "detecteerbaar" in te stellen als u wilt
dat andere Bluetooth™-apparaten deze kunnen detecteren.
De interoperabiliteit en compatibiliteit tussen Bluetooth™-apparaten varieert.
De Bluetooth™-functie inschakelen en uw telefoon zichtbaar maken
1
Tik vanuit uw Startscherm op
2
Zoek de volgende opties en tik erop: Instellingen > Draadloos en netwerken.
3
Schakel het selectievakje Bluetooth in.
4
Tik op Bluetooth-instellingen.
5
Schakel het selectievakje Kan worden gevonden in. De telefoon is nu gedurende
120 seconden op andere apparaten zichtbaar.

Telefoonnaam

U kunt uw telefoon een naam geven. Deze naam wordt aan andere apparaten getoond,
nadat u de Bluetooth™-functie hebt ingeschakeld en uw telefoon hebt ingesteld op
zichtbaar.
Uw telefoon een naam geven
1
Zorg dat de Bluetooth™-functie is ingeschakeld.
Tik op het Startscherm op
2
3
Ga naar en tik op Instellingen > Draadloos en netwerken > Bluetooth-
instellingen > Apparaatnaam.
4
Voer een naam in voor uw telefoon.
5
Tik op OK.
Koppeling met een ander Bluetooth™-apparaat
Als u de telefoon met een ander apparaat koppelt, kunt u de telefoon bijvoorbeeld verbinden
met een Bluetooth™-headset of een Bluetooth™-carkit, en deze apparaten gebruiken om
te bellen en gebeld te worden.
Zodra u de telefoon hebt gekoppeld met een Bluetooth™-apparaat, wordt deze koppeling
opgeslagen op de telefoon. Als u de telefoon koppelt met een Bluetooth™-apparaat, moet
u mogelijk een toegangscode invoeren. De generieke toegangscode 0000 wordt
automatisch uitgeprobeerd. Als deze code niet werkt, raadpleegt u de documentatie van
het Bluetooth™-apparaat voor de toegangscode van het apparaat. U hoeft de
toegangscode de volgende keer dat u verbinding maakt met een gekoppeld Bluetooth™-
apparaat, niet meer in te voeren.
Bepaalde Bluetooth™-apparaten (zoals de meeste Bluetooth™-headsets) moeten worden
gekoppeld en verbonden met het andere apparaat.
U kunt de telefoon met meerdere Bluetooth™-apparaten koppelen. U kunt echter met
slechts één Bluetooth™-profiel tegelijk verbinding maken.
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
.
wordt in de statusbalk weergegeven.
.
100

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave