Bediening
De pomp
pomp starten
starten en
De
De
pomp
starten
1. Zorg ervoor dat de pomp goed geaard is.
Raadpleeg
Aarding, page 8
2. Controleer of de hoog-/laagdrukhefboom in de
'lage' stand staat voordat u de pomp start.
3. Controleer alle aansluitingen om zeker te
zijn dat ze goed vastzitten. Gebruik een
geschikte vloeibare pakking voor alle uitwendige
draadeinden. Draai de vloeistofinlaat- en
uitlaatkoppelingen goed vast.
4. Plaats de aanzuigbuis (indien gebruikt) in de te
pompen vloeistof.
OPMERKING: als de vloeistofinlaatdruk van de
OPMERKING:
OPMERKING:
pomp hoger is dan 25% van de uitlaatdruk, zullen
de kogels van de keerkleppen niet snel genoeg
op de zittingen komen, wat de pompwerking
inefficiënt maakt.
KENNISGEVING
KENNISGEVING
KENNISGEVING
Een te hoge vloeistofinlaatdruk kan de
levensduur van het membraan verkorten en
schade aan de pomp veroorzaken.
5. Plaats het uiteinde van de vloeistofslang in een
geschikte opvangbak.
6. Sluit het vloeistofaftapventiel.
7. Draai de luchtregelknop naar 0. Draai alle
zelfontlastende hoofdluchtventielen open.
8. Als de vloeistofslang een doseermechanisme
heeft, dient deze geopend te blijven.
14
en afstellen
afstellen
en
afstellen
.
9. Voer de luchtdruk langzaam op met de
luchtregelaar totdat de pomp begint te lopen.
Laat de pomp langzaam lopen totdat alle lucht uit
de leidingen geperst is en de pomp gevuld is.
OPMERKING:
OPMERKING: gebruik een zo laag mogelijke
OPMERKING:
druk om te vullen, net genoeg om de pomp
te laten lopen. Als de pomp niet volgens
verwachting vult, draai dan de luchtdruk
OMLAAG.
OMLAAG
OMLAAG
10. Laat bij het doorspoelen de pomp lang genoeg
lopen om de pomp en de slangen grondig te
reinigen.
11. Open het doseerventiel, indien gebruikt.
12. Sluit het zelfontlastende hoofdluchtventiel.
De
De pomp
De
pomp uitschakelen
pomp
uitschakelen
uitschakelen
Aan het einde van de werkdag en voordat u het
systeem nakijkt, bijstelt, reinigt of repareert, volgt u
de
Drukontlastingsprocedure, page
13.
3A3120D