Verzorging en onderhoud
De exploitant moet de installatie omwille van de operati-
onaliteit, bedrijfsveiligheid, zuinigheid en de naleving
van de emissiewaarden minstens eenmaal per jaar
door een geautoriseerde deskundige laten controleren.
Voor onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
moeten de apparaten in principe van het stroomnet
geïsoleerd worden.
Het is niet voldoende om de apparaten uit te scha-
kelen via de bedrijfsschakelaar!
Instel- en onderhoudswerkzaamheden aan het ap-
paraat en aan de ventilatorbrander mogen alleen
worden uitgevoerd door geautoriseerd vakpersoneel!
◊ Het hele apparaat, inclusief warmtewisselaar, brand-
kamer en ventilatorbrander, moet ontdaan worden
van aanhechtend stof en vuil. De verbrandingsres-
ten in de brandkamer en in de warmtewisselaar
moeten verwijderd worden.
◊ De V-riemspanning en de motorbevestiging moeten
regelmatig gecontroleerd worden.
◊ Slijtageonderdelen, zoals b.v. rookgasremmen, dich-
tingen, oliefilterelement, olieverstuivers enz., moeten
gecontroleerd en evt. vervangen worden.
◊ De begrenzing van de afvoergasverliezen moet con-
form § 1 lid 1 van de verordening over kleine stook-
installaties 1. BImSchV nageleefd worden.
◊ Als de bedrijfsafhankelijke reinigings- en branderin-
stelintervallen niet worden aangehouden, dan ver-
valt elk recht op garantie.
◊ Het bewijs van de uitgevoerde werkzaamheden door
geautoriseerd vakpersoneel, naast de gebruikelijke
protocollen, is daarom dwingend vereist.
◊ Het wordt aanbevolen om voor de regelmatig terug-
kerende onderhouds- en reinigingswerkzaamheden
een onderhoudscontract af te sluiten.
Roetafzettingen
Reeds door geringe afzettingen van roet vindt er een
isolatie van de verwarmingsoppervlakken en zo een
verslechtering van het stooktechnisch rendement plaats.
Een roetlaag met een dikte van 1 mm heeft reeds een
verhoging van de afvoergastemperatuur met ca. 50 K tot
gevolg (z. diagram).
Roetlaagdikte [mm]
14
Reiniging van brandkamer en warmtewisselaar
1. Isoleer het apparaat van het stroomnet.
2. Demonteer de volgende onderdelen:
– brander met de branderplaat 12
– bekledingsplaat, vooraan 14
– bekledingsplaat, boven 3
– beide revisiedeksel vooraan 18
– g
asafvoeropening
3. Trek de rookgasremmen 20 uit de warmtewisselaar-
buizen en reinig resp. vervang de rookgasremmen.
4. Reinig de warmtewisselaarbuizen met een geschik-
te reinigingsborstel van resten.
5. Verwijder de verbrandingsresten met een stofzuiger
uit de voorste en achterste verzamelbak.
Een speciale ketelreinigingsset is als toebehoren ver-
krijgbaar bij de industriële zuiger van REMKO.
6. Verwijder de verbrandingsresten in de brandkamer
door de brandkameropening.
Met reinigingsborstel en REMKO industriële zuiger.
5
6
H
Afb. WKL 60
7. Monteer alle delen weer in omgekeerde volgorde.
8. Let op de correcte bezetting van de wisselbuizen en
de correcte zitting van de dichtingen 6 + 17 + 19 en
13 (Afb. pagina 15).
9. Beschadigde of vervormde dichtingen moeten ver-
vangen worden.
10. Monteer de brander met branderplaat.
Indien vereist, de dichting van de branderplaat ver-
vangen.
11. Voer een branderonderhoud conform de aparte ge-
bruiksaanwijzing uit.
Controleer de foutloze werking van de brander en
alle regelinrichtingen en stel de brander in conform
de 1. BImSchV.
(Afb. p. 15)
(Afb. p. 15)
(Afb. p. 15)
5.
V
B
20
19 18
17