Inhoudsopgave
Advertenties
9.
CONFIGURATIE VAN DE TEMPERATUUR
9.1 Informatie
De programmering in dit circuit gebeurt via parameters die verdeeld zijn in groepen, de
zogenaamde SETs. Aan de voorkant van het circuit zit een scherm bovenaan (1) en een onderaan
(2), die de waarden weergeven van de toestand waarin we ons bevinden. We treffen er ook 4
toetsen aan, < Λ V, waarmee we op het circuit kunnen ingrijpen.
Functietoets enter.
< Toets om van het ene cijfer naar het andere te gaan.
Λ Toets om waarden te verhogen.
V Toets om waarden te verlagen.
In een gewone werksituatie geeft scherm 1 ons de temperatuur waarop de vloeistof zich bevindt, en
scherm 2 geeft ons de temperatuurwaarde die we hebben geselecteerd. Om de waarde te wijzigen
drukken we op toets <, en het scherm onderaan zal beginnen knipperen. Op dat moment kunnen
we de waarde veranderen door middel van de toetsen Λ V. Om de geselecteerde waarde te
bevestigen drukken we op toets . Op het scherm onderaan kunnen we van eenheden overgaan
naar tientallen, honderdtallen en duizendtallen door middel van toets <.
Om bij de programmeringsSETs te komen moeten de toetsen < gedurende 5 sec. samen worden
ingedrukt. Wanneer we ons in het menu van de SETs bevinden kunnen we van de ene naar de
,
andere overstappen met toets
en met toets < komen we bij de SET van onze keuze.
Zodra we ons in de geselecteerde SET bevinden stappen we van de ene parameter over naar de
,
en met toets < komen we bij de subset. Door middel van Λ V wijzigen we de
andere met toets
waarde van de parameter, en met toets < wijzigen we het cijfer. We herinneren eraan dat we, zodra
we de waarde hebben veranderd, toets moeten indrukken om de wijziging te bevestigen.
Na 10 seconden zonder enige handeling op het toetsenbord zal het toestel terugkeren naar de
beginpositie.
Als we de debietmeterfunctie hebben geactiveerd kunnen we het debiet van de vloeistof zien door
toets V in te drukken, waarna op het scherm onderaan de letter F zal verschijnen en we de
debietwaarde kunnen zien.
Als we de buitentemperatuurfunctie hebben geactiveerd kunnen we deze temperatuur zien door op
toets Λ te drukken, waarna op het scherm onderaan de letter t zal verschijnen. Op het scherm
onderaan krijgen we de waarde gemeten door de in het buitenste circuit geïnstalleerde sonde.
Om de autotuningfunctie te activeren drukken we toetsen Λ V gedurende 5 seconden samen in,
waarna op het scherm onderaan de letter A zal verschijnen zolang deze functie geactiveerd is.
HANDLEIDING TEMPERATUURREGELAARS TCU
Page 19
Advertenties
Inhoudsopgave
