•
Een wachtwoord mag bestaan uit maximaal 32 tekens.
•
Het wachtwoord mag de nummers 0 t/m 9 bevatten.
•
Er mogen alleen kleine letters worden gebruikt.
•
Alleen de volgende speciale tekens zijn toegestaan: spatie, ("), (+), (,), (-), (.), (/), (;), ([), (\), (]), (`).
Vul het systeemwachtwoord op aangeven nogmaals in.
Vul hetzelfde systeemwachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
4.
Selecteer Installatiewachtwoord, typ uw systeemwachtwoord in en druk op Enter of Tab.
5.
Er verschijnt een melding om het installatiewachtwoord nogmaals in te vullen.
Vul hetzelfde wachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
6.
Druk op Esc waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
7.
Druk op Y om de wijzigingen op te slaan.
8.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
Een bestaand systeem- of installatiewachtwoord verwijderen of wijzigen
Zorg dat de Password Status (Wachtwoordstatus) in de systeeminstallatie ontgrendeld is voordat het
wachtoord voor het systeem en/of de installatie gewijzigd wordt. U kunt geen van beide wachtwoorden
verwijderen of wijzigen als de Password Status (Wachtwoordstatus) geblokkeerd is.
Druk na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer onmiddellijk op F2 om naar de System
Setup te gaan.
Selecteer System Security (Systeembeveiliging) in het scherm System BIOS (Systeem BIOS), of
1.
System Setup (Systeeminstallatie) en druk op Enter.
Het scherm System Security (Systeembeveiliging) wordt geopend.
Controleer in het scherm System Security (Systeembeveiliging) of Password Status
2.
(Wachtwoordstatus) op Unlocked (Ontgrendeld) staat.
Selecteer System Password (Systeemwachtwoord), wijzig of verwijder het bestaande
3.
systeemwachtwoord en druk op Enter of Tab.
Selecteer Setup Password (Installatiewachtwoord), wijzig of verwijder het bestaande
4.
installatiewachtwoord en druk op Enter of Tab.
OPMERKING: Vul bij het wijzigen van het systeem- en/of installatiewachtwoord het nieuwe
wachtwoord in wanneer de melding daarvoor verschijnt. Als een van beide of beide
wachtwoorden wordt verwijderd, dient de melding daarover ook te worden bevestigd.
Druk op Esc waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
5.
Druk op Y om de wijzigingen op te slaan en de systeeminstallatie te verlaten.
6.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
47