Wat te doen bij storingen?
Storing
Beginnende of reeds aanwezige,
irreversibele (onherstelbare)
vertroebeling van het glas.
Roestsporen op het bestek.
Het apparaat start niet.
Programma start automatisch.
De deur kan niet alleen moeilijk
geopend worden.
De deur kan niet sluiten.
Deksel van het afwasmiddelbakje
kan niet gesloten worden.
Reinigingsmiddelresten in het
reinigingsmiddelbakje of in het
tablettenbakje.
Apparaat blijft steken tijdens het
programma of het programma valt
stil.
Klappende geluiden
van de vulventielen.
28
Oorzaak
Glazen niet vaatwasmachinebestendig,
slechts vaatwasmachinegeschikt.
Het bestek is niet voldoende
roestbestendig. Messenlemmeten zijn
hier vaak sterker door getroffen.
Bestek roest ook wanneer het samen
met roestige voorwerpen wordt
afgewassen (handgrepen van pannen,
beschadigde servieskorven enz.).
Zoutgehalte in het afwaswater te hoog
doordat het deksel van het
zoutreservoir niet goed is vastgedraaid
of bij het bijvullen zout gemorst werd.
Zekering van de huisinstallatie niet
in orde.
Aansluitsnoer niet aangesloten.
De deur van het apparaat is niet goed
dicht.
Einde van het programma niet
afgewacht.
Kinderbeveiliging is geactiveerd.
Het deurslot is omgesprongen.
Deur sluit niet goed door inbouwfout.
Reinigingsmiddelbakje of
dekselgeleiding geblokkeerd door
aangekoekte reinigingsmiddelresten.
Sproeiarmen geblokkeerd door
serviesgoed, daarom wordt het
reinigingsmiddel niet weggespoeld.
Afwasmiddelbakje was tijdens het
vullen vochtig.
Deur niet geheel gesloten.
Geen serviesgoed of geurdispenser in
het tablettenbakje doen.
Bovenkorf drukt tegen de binnendeur
en verhindert een goede sluiting van de
deur.
Stroom- en/of watertoevoer
onderbroken.
Afhankelijk van de huisinstallatie,
daarom geen apparaatfout. Geen
invloed op de werking van het
apparaat.
Oplossing
Vaatwasmachinebestendige glazen gebruiken.
Lange stoomfase (standtijd na spoeleinde)
vermijden.
Spoelbehandeling met lagere temperatuur
gebruiken.
Onthardingsvoorziening correct instellen op
de waterhardheid (eventueel 1 niveau lager).
Reinigingsmiddel met
glasbeschermingscomponenten gebruiken.
Roestvast bestek gebruiken.
Geen roestende onderdelen afwassen.
Dop van het zoutreservoir goed vastdraaien of
gemorst zout verwijderen.
Zekering controleren.
Ervoor zorgen dat het aansluitsnoer goed is
aangesloten op de achterkant van het apparaat
en op het stopcontact. Controleren of het
stopcontact goed werkt.
Deur sluiten.
Reset uitvoering.
(Zie Programma afbreken).
Kinderbeveiliging deactiveren. (Zie
gebruiksaanwijzing, achteraan in de omslag)
Deur krachtiger sluiten.
Inbouwwijze van het apparaat controleren.
Deuren of aanbouwdelen mogen elkaar niet
raken bij het sluiten.
Reinigingsmiddelresten verwijderen.
Ervoor zorgen dat de sproeiarmen vrij kunnen
draaien.
Reinigingsmiddel alleen in droog
reinigingsmiddelbakje doen.
Deur sluiten.
Controleren of de achterwand wordt ingedrukt
door bijv. een stopcontact of een niet-
gedemonteerde slanghouder.
Stroom- en/of watertoevoer herstellen.
Geen oplossing voorhanden.