Correctiebedrijf, instelling van grenswaarden (P7)
Het correctiebedrijf wordt voor alle jobs en desbetreffende programma's gelijktijdig in- of uitgeschakeld.
Voor elke job wordt een correctiebereik voor draadtoevoersnelheid (DV) en lasspanningscorrectie (Ucorr)
aangegeven.
De correctiewaarde wordt voor elk programma afzonderlijk opgeslagen. Het correctiebereik kan maximaal
30% van de draadsnelheid en +-9,9 V lasspanning bedragen.
Voorbeeld voor het werkpunt in correctiebedrijf:
De draadsnelheid in een programma (1 tot 15) wordt op 10,0 m/min ingesteld.
Dat komt overeen met een lasspanning (U) van 21,9 V. Zet men nu de sleutelschakelaar op de positie "0"
dan kan men in dit programma uitsluitend met deze waarden lassen.
Moet de lasser in het programmabedrijf ook draad- en spanningscorrecties uitvoeren, dan moet het
correctiebedrijf ingeschakeld zijn en moeten grenswaarden voor draad en spanning worden ingegeven.
Instelling correctiegrenswaarde = DVgrens = 20 % / Ugrens = 1,9 V
Nu kan men de draadsnelheid en de lasspanning respectievelijk met 20 % (8,0 tot 12 ,0 m/min) en +/-1,9
V (3,8 V) corrigeren.
In het voorbeeld wordt de draadsnelheid op 11,0 m/min ingesteld. Dat komt overeen met een lasspanning
van 22 V
Nu is de lasspanning met nog een extra van 1,9 V (20,1 V en 23,9 V) te corrigeren.
Wanneer de sleutelschakelaar in stand "1" wordt geplaatst, worden de waarden voor correctie van
spanning en draadsnelheid gereset.
Instelling van het correctiebereik:
•
Speciale parameter "Correctiebedrijf" inschakelen (P7=1) en opslaan.
- Zie hoofdstuk 5.13.1, Selectie, wijziging en opslag van parameters
•
Sleutelschakelaar op stand "1".
•
Correctiebereik volgens de volgende tabel instellen:
099-005414-EW505
08.02.2016
Speciale parameters (uitgebreide instellingen)
Afbeelding 5-57
Opbouw en functie
87