07/10/26 13:12:53 39Z6C600_007
BRANDSTOF TANKEN
Aanbevolen brandstof
Loodvrije benzine
VS
Pompoctaangetal (PON) van 86 of hoger
Behalve VS
RON-octaangetal van 91 of hoger
Pompoctaangetal (PON) van 86 of hoger
Deze motor is alleen vrijgegeven voor gebruik met loodvrije benzine met
een pompoctaangehalte (PON) van 86 of hoger (een research-
octaangehalte (RON) van 91 of hoger).
Vul brandstof bij in een goed geventileerde ruimte en met de motor uit. Als
de motor gedraaid heeft, laat deze eerst afkoelen. Vul de tank nooit bij in
een ruimte waar benzinedamp in contact kan komen met open vuur of
vonken.
U kunt normale loodvrije benzine gebruiken die maximaal 10
volumeprocent ethanol (E10) of 5 volumeprocent methanol bevat.
Daarnaast moet de methanol verdunners en corrosieremmers bevatten.
Gebruik van brandstoffen met een hoger ethanol- of methanolgehalte dan
hierboven is aangegeven, kan leiden tot start- en/of prestatieproblemen. Er
kan dan ook schade optreden aan metalen, rubberen en kunststoffen
onderdelen van het brandstofsysteem. De garantie dekt geen motorschade
of prestatieproblemen die het gevolg zijn van het gebruik van een
brandstof met een hoger percentage ethanol of methanol dan hierboven is
aangegeven.
Als de apparatuur onregelmatig of slechts sporadisch wordt gebruikt,
raadpleeg dan het gedeelte over brandstof in het hoofdstuk HANDIGE TIPS
EN SUGGESTIES (zie pagina
11
van de brandstofkwaliteit.
Benzine is zeer ontvlambaar en explosief en u kunt
brandwonden of ernstig letsel oplopen terwijl u benzine
bijvult.
Zet de motor af en houd warmtebronnen, vonken en open
vuur uit de buurt.
Vul alleen benzine bij in de open lucht.
Veeg gemorste benzine direct weg.
Brandstof kan schade toebrengen aan de lak en sommige soorten
kunststof. Wees voorzichtig en mors geen brandstof terwijl u de
brandstoftank bijvult. Schade veroorzaakt door morsen van brandstof
wordt niet gedekt door de dealergarantie (Distributor's Limited Warranty) .
Gebruik nooit verouderde of vervuilde benzine of een mengsel van olie en
benzine. Zorg dat er geen vuil of water in de brandstoftank terecht komt.
1.
Plaats de afgezette motor op een vlakke ondergrond, verwijder de
brandstofvuldop en controleer het brandstofniveau. Vul de tank bij als
het brandstofniveau laag staat.
Raadpleeg voor het bijvullen met brandstof de instructies meegeleverd
met de door deze motor aangedreven apparatuur.
Vul in een goed geventileerde ruimte benzine bij voordat u de motor start.
Als de motor gedraaid heeft, laat dan eerst afkoelen. Vul zorgvuldig bij om
morsen van benzine te voorkomen. Eventueel moet u het brandstofniveau
iets verlagen, dat hangt af van de gebruiksomstandigheden. Breng na
bijvullen de tankdop aan en zet stevig vast.
Blijf met benzine uit de buurt van waakvlammen, barbecues, elektrische
huishoudelijke apparatuur, elektrisch gereedschap, enz.
Gemorste benzine levert niet alleen een brandgevaar op, maar veroorzaakt
ook milieuverontreiniging. Veeg gemorste benzine direct weg.
) voor meer informatie over verslechtering
MOTOROLIE
Olie heeft een belangrijke invloed op de prestaties en de levensduur.
Gebruik olie voor 4-takt automotoren met reinigende eigenschappen.
Aanbevolen olie
Gebruik 4-taktmotorolie die voldoet aan de eisen voor API-classificatie SJ
of hogere klasse (of gelijkwaardig). Controleer altijd het API-servicelabel op
de olieverpakking om te zien of de aanduidingen SJ of hogere klasse (of
gelijkwaardig) vermeld staan.
OMGEVINGSTEMPERATUUR
SAE 10W-30 wordt aanbevolen voor algemene gebruiksdoeleinden.
Andere viscositeitsklassen die in het schema staan aangegeven, kunt u
gebruiken als de gemiddelde temperatuur in uw omgeving binnen het
aangeduide bereik ligt.
Controle olieniveau
Controleer het motorolieniveau terwijl de motor uit is en horizontaal staat.
1.
UITSLUITEND GX670: Start de motor en laat deze 1 tot 2 minuten
stationair draaien. Zet de motor af en wacht 2 tot 3 minuten.
2.
Verwijder de peilstok en veeg deze schoon.
3.
Steek de peilstok helemaal in en verwijder deze dan om het olieniveau te
controleren.
4.
Als het olieniveau laag is, verwijder de olievuldop dan en vul bij met de
aanbevolen olie tot aan de bovenste peilstreep op de peilstok.
5.
Breng de peilstok en de vuldop weer aan.
VULDOP
PEILSTOK
Als de motor draait met een te laag olieniveau, kan er motorschade
ontstaan. Dergelijke schade wordt niet gedekt door de dealergarantie
(Distributor's Limited Warranty) .
Het Oil Alert systeem (betreffende uitvoeringen) schakelt de motor
automatisch uit voordat het olieniveau daalt tot beneden de veilige
grenswaarde. Om echter het ongemak van onverwacht uitschakelen te
vermijden, moet u het motorolieniveau altijd controleren voordat u de
motor start.
NEDERLANDS
HOOGSTE PEIL
LAAGSTE PEIL
7