Stof, vuil of ijzerspaanders zijn schadelijk voor ieder lasapparaat. U moet er in het bijzonder op letten dat de luchttoevoer
van de koeling vrij blijft.
Voor aanvang van het lassen moet de lasplaats vrijgemaakt worden van vuil, roest, vet en verf resten. Evenzo moeten
slakken van vorige lasbeurten worden verwijderd.
Nu wordt de massaklem vast op een schone plaats van het werkstuk bevestigd. Controleer of alle kabelaansluitingen
en de kabels zelf in orde zijn voor een optimale stroomgeleiding.
Het omhullingsvrije uiteinde van de elektrode wordt in de daarvoor bedoelde uitsparing van de elektrodehouder
geklemd. Bij het apparaat bevind zich lasuitrusting met een laskap en een slakkenhamer. Het beschermglas dient als
filter tegen schadelijke stralingen (Ultraviolet- en infrarode stralen). Het heldere glas moet het beschermglas tegen
lasspetters en beschadigingen beschermen. Bij het verwijderen van de las slakken moet u de ogen beschermen tegen
scherpe of hete splinters met een veiligheidsbril. Afhankelijk van de soort elektrode en de gevoeligheid van de ogen
worden beschermglazen in verschillende helderheid klassen aangeboden.
Normaal gesproken gebruikt men voor elektroden met ∅ van 1,5 tot 4,0 mm beschermglazen in de klasse DIN 9.
In de onderstaande tabel vindt u richtwaarden voor de instelling van de lasstroom en de elektrodendiameter in functie
van de materiaaldikte.
Ampere (A)
25 - 50
50 - 100
100 - 130
In geen geval mag een te dikke elektrode gebruikt worden.
Vuistregel: 40 ampère stroomsterkte per millimeter kerndiameter van de elektrode. Naargelang de elektrode,
werkstukdikte en lasnaadpositie kan men een hogere of lagere waarde dan berekend instellen.
Een klein overzicht over las-elektroden en hun juiste behandeling
Om veilig te kunnen werken, moeten elektroden altijd droog opgeborgen worden. Als elektroden eenmaal vochtig
geworden zijn, dan moeten zij in een oven bij 200 tot 300 °C circa - 2 uur lang gedroogd worden.
Basische elektroden moeten principieel voor gebruik in een oven bij 200 tot 300 °C tot zo'n 3 uur gedroogd worden
(waterstof atomen kunnen tot lasfouten leiden).
Laselektroden zijn volgens de EN 499 gekenmerkt.
De aanduiding van de elektroden wordt door de fabrikant volgens de norm vast gelegd en wordt door een
keuringsinstantie gecontroleerd. Op iedere verpakking van elektroden moet de aanduiding afgedrukt zijn.
elektrode-∅
materiaaldikte
in mm
in mm
1,0 - 2,0
1,0 - 2,0
2,0 - 2,5
2,0 - 4,0
2,5 - 3,25
4,0 - 8,0