Opmerking: Als u de spuitmachine voor de eerste keer
in gebruik neemt of als de spuitdoppen zijn vervangen,
moet u de balanceerkleppen instellen zodat de druk en
de gebruiksdosis voor alle spuitbomen hetzelfde blijft
als u een of meer spuitbomen hebt uitgeschakeld.
1. Kies een open en vlak terrein om deze procedure
uit te voeren.
2. Vul de spuittank van de spuitmachine met schoon
water.
3. Laat de uitgeklapte spuitbomen neer, als deze zijn
gemonteerd.
4. Stel de parkeerrem in werking en start de motor.
5. Zet de gashendel op Snel.
6. Zet de pompschakelaar op Aan om de pomp in
werking te stellen.
7. Zet de schakelaar van elke spuitboom en de
hoofdschakelaar van de spuitbomen op Aan.
8. Stel de druk in op de waarde die wordt aangegeven
op de drukmeter, totdat de druk zich bevindt in het
bereik voor de spuitdoppen die u hebt geïnstalleerd
op de spuitbomen (normaal 276 kPa). Dit doet u
met behulp van de schakelaar voor de gebruiksdosis.
9. Noteer de waarde op de drukmeter.
10. Schakel een van de spuitbomen uit met behulp van
de corresponderende schakelaar.
11. Stel de omloopklep (Figuur 4) op de balanceerklep
die correspondeert met de spuitboom die u hebt
uitgeschakeld zodanig in dat de drukwaarde op de
meter dezelfde is als in stap 8.
1. Omloopkleppen van de spuitboom op de balanceerkleppen
Figuur 4
3