U1, U2 en U3 (modi voor
gebruikersinstellingen)
Veelgebruikte instellingen kunnen worden toegewezen aan
gebruikersinstellingsposities U1 tot en met U3 en later eenvoudig
worden opgeroepen door aan de modusknop te draaien.
Sla gebruikersinstellingen op
❚ ❚
1
Instellingen aanpassen.
De instellingen die kunnen worden opgeslagen, zijn onder meer:
・ menu-opties voor het maken van foto's,
・ video-opname menu-opties,
・ Aangepaste instellingen, en
・ opnamestand, sluitertijd (standen S en M ), diafragma (standen A
en M ), flexibel programma (stand P ), belichtingscompensatie en
flitscompensatie.
2
Markeer [Gebruikersinstellingen opslaan] in het
instellingenmenu.
Markeer [ Gebruikersinstellingen opslaan ] in het
instellingenmenu en druk op 2 .
3
Selecteer een positie.
Markeer [ Opslaan in U1 ], [ Opslaan in U2 ] of [ Opslaan in U3 ] en
druk op 2 .
De modusknop
140