Alternatieve installatie
De F110 moet zijn aangesloten volgens de instructies
in deze handleiding.
De installatie moet worden uitgevoerd volgens de
geldende normen en voorschriften.
Afvoerlucht
De afvoerlucht aansluiten
Met een afvoerluchtaansluiting wordt de warmte in
de geventileerde lucht van het gebouw gebruikt om
het warmtapwater te verwarmen terwijl de woning
wordt geventileerd.
De warme lucht wordt van de ruimtes overgebracht
naar de warmtepomp via het ventilatiesysteem van de
woning.
Voorzichtig!
Er is een luchtfilter (HQ12) (bijgeleverd), mini-
maal klasse G2, nodig voor de afvoerluchtlei-
ding van deze aansluiting. Het filter moet re-
gelmatig worden gereinigd.
LET OP!
Het geluid van de ventilator kan worden
overgedragen via de ventilatiekanalen.
14
Hoofdstuk 4 |
Leiding- en luchtaansluitingen
Buitenlucht
De buitenlucht aansluiten
Met een buitenluchtaansluiting wordt de warmte in
de buitenlucht gebruikt om het warmtapwater te ver-
warmen.
Het is belangrijk om de leiding voor de binnenkomen-
■
de lucht zo te plaatsen dat de afgevoerde lucht niet
in de warmtepomp wordt gezogen, bijvoorbeeld
door een van de leidingen te draaien. Er kan een
combinatieapparaat met rooster worden gebruikt.
Het drukverlies in het systeem mag niet meer bedra-
■
gen dan 60 Pa. Het drukverlies wordt beïnvloed door
bijvoorbeeld de afmetingen van de luchtleiding, het
aantal bochten en de lengte van de leidingen. Voor-
beeld: In een systeem met luchtleidingen van 160
mm en 7 bochten mogen de leidingen maximaal 8
m lang zijn.
Indien de binnenkomende lucht naar de F110 veel
■
deeltjes bevat en er veel behoefte is aan warmtapwa-
ter, dan moet de warmtepomp worden uitgerust
met een filter (bijgeleverd), minimaal klasse G2.
De toegevoerde en afgevoerde lucht voor de warm-
■
tepomp kan koud zijn en de ventilatieleidingen
moeten daarom over de gehele lengte zijn geïso-
leerd.
De warmtepomp functioneert bij buitentemperatu-
■
ren tot -10 °C.
Zoek een locatie voor de F110 aan de zijkant van het
■
huis, die het minst geluidsgevoelig is.
LET OP!
Het geluid van de ventilator kan worden
overgedragen via de luchtkanalen.
NIBE™ F110