83243507 1/2017-06 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Zonnesysteem WTS-F1
6 Inbedrijfstelling
2
3
1
q
0
A Veiligheidsventiel
B Voorschakelvat (optioneel)
C Expansievat
D Opvangreservoir
Voorschakelvat voorzien bij:
Dakdoorvoer
Geringe lengte van de aansluitleidingen naar het zonneveld
Ongunstige ligging van de leidingen, bijv. horizontale en stijgende leidingen
Het vorstbeschermingsgehalte moet lager liggen dan de laagst te verwachten tem-
peratuur op de standplaats van de installatie.
Vorstbeschermingsgehalte controleren en documenteren.
Bij de zonneregelaar een 5 ... 10 K hogere vorstbeschermingswaarde dan het
gemeten vorstbeschermingsgehalte ingeven.
2. Dichtheid controleren
Alle verbindingen en kogelkranen op dichtheid controleren.
Maximaal toegelaten werkingsdruk niet overschrijden [hfst. 3.3.6].
17-36
4
5
6
7
9
8