Aanvoertemperatuur: maximale en minimale
waarden
°C
70
60
Maximivärde
50
40
30
10
Aangezien de aanvoerleidingtemperatuur niet hoger
kan zijn dan de ingestelde max. waarde of lager dan
de ingestelde min. waarde, vlakt de stooklijn af bij deze
temperaturen.
LET OP!
Vloerverwarmingssystemen worden normaal
gesproken
sen 35 en 45 °C.
Controleer de max. temperatuur voor uw vloer
bij uw installateur/vloerleverancier.
Het getal aan het einde van de stooklijn geeft de helling
van de stooklijn aan. Het getal naast de thermometer
geeft de verschuiving van de stooklijn aan. Gebruik de
selectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Be-
vestig de nieuwe instelling met een druk op OK [OK].
Stooklijn 0 is een persoonlijke stooklijn gemaakt in
menu 1.9.7.
Een andere stooklijn(helling) selecteren:
Voorzichtig!
Als u maar één verwarmingssysteem hebt, is
het nummer van de stooklijn al gemarkeerd
wanneer het menuvenster wordt geopend.
1. Selecteer het systeem (indien er meerdere zijn)
waarvan u de stooklijn wilt wijzigen.
2. Wanneer de systeemselectie is bevestigd, wordt
het nummer van de stooklijn gemarkeerd.
3. Druk op OK [OK] om de instelmodus te openen.
4. Selecteer een nieuwe stooklijn. De stooklijnen zijn
genummerd van 0 tot 15. Hoe groter het nummer,
hoe steiler de helling en hoe hoger de aanvoertem-
peratuur. Stooklijn 0 betekent dat
(menu 1.9.7) wordt gebruikt.
5. Druk op OK [OK] om de instelling te verlaten.
Een stooklijn aflezen:
1. Draai de selectieknop dusdanig dat de ring op de
as met de buitentemperatuur is gemarkeerd.
2. Drukt u op OK [OK].
42
Hoofdstuk 8 |
Regeling - Menu's
Minimivärde
0
- 10
- 20
- 30
UTETEMPERATUR
max. aanvoertemp.
ingesteld tus-
eigen stooklijn
3. Volg de grijze lijn tot aan de stooklijn en vervolgens
naar links om de waarde af te lezen voor de aan-
voertemperatuur bij de geselecteerde buitentem-
peratuur.
4. U kunt nu waarden selecteren voor de verschillende
buitentemperaturen door de selectieknop naar
rechts of links te draaien en de bijbehorende aan-
voertemperatuur af te lezen.
5. Druk op OK [OK] of Back [Terug] om de modus
voor aflezen te verlaten.
TIP
Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling
invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft
te stabiliseren.
- 40°C
Indien het buiten koud is en de kamertempe-
ratuur te laag is, verhoogt u de stooklijn met
één stap.
Indien het buiten koud is en de kamertempe-
ratuur te hoog is, verlaagt u de stooklijn met
één stap.
Indien het buiten warm is en de kamertempe-
ratuur te laag is, verhoogt u de verschuiving
van de stooklijn met één stap.
Indien het buiten warm is en de kamertempe-
ratuur te hoog is, verlaagt u de verschuiving
van de stooklijn met één stap.
Menu 1.9.2 - externe instelling
afgiftesysteem
Instelbereik: -10 tot +10 of gewenste kamertempe-
ratuur indien er een ruimtevoeler is geïnstalleerd.
Standaardwaarde: 0
Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld
een kamerthermostaat of een timer, kan de kamertem-
peratuur tijdelijk of periodiek worden verhoogd of
verlaagd. Als het contact is aangesloten, wordt de ver-
schuiving van de stooklijn gewijzigd met het aantal
stappen dat in het menu is geselecteerd. Als er een
ruimtevoeler is geïnstalleerd en geactiveerd, is de ge-
wenste kamertemperatuur (°C) ingesteld.
Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling
afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem.
Menu 1.9.3 - min. aanvoer temp.
afgiftesysteem
Instelbereik: 5-70 °C
Standaardwaarde: 20 °C
Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertempe-
ratuur naar het afgiftesysteem in. Dit betekent dat de
F1245PC nooit een temperatuur berekent die lager is
dan de hier ingestelde temperatuur.
Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling
afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem.
NIBE™ F1245PC