Afmetingen en waterzijdige
aansluitingen
560
600
525
470
390
210
130
50
Afmetingen leiding
Aansluiting
(XL6)/(XL7) Bronvloeistof in/out
ext Ø
(XL1)/(XL2) Verwarmingsmedium
aanvoer/retour ext Ø
(XL3)/(XL4) Koud water/warmtap-
water Ø
* Kan worden gebogen voor zijaansluiting.
14
Hoofdstuk 4 |
Aansluiting van de leidingen
440
(kW)
5-10
(mm)
28
(mm)
22
(mm)
22
Bronsysteem
Collector
Type
Grondwarmte, aan-
bevolen collector-
lengte (m)
5 kW
200-300
6 kW
250-400
8 kW
325-2x250
10 kW
400-2x300
Bij gebruik van PEM-slang 40x2,4 PN 6,3.
Dit zijn ruwe voorbeeldwaarden. Bij installatie moeten
de juiste berekeningen worden uitgevoerd aan de hand
van de omstandigheden ter plaatse.
LET OP!
De lengte van de collectorslang varieert en is
afhankelijk van de eigenschappen van gesteen-
te/bodem, de klimaatzone en het afgiftesys-
teem (radiatoren of vloerverwarming).
Max. lengte per lus van de collector mag niet langer
zijn dan 400 m.
In het geval er meerdere collectoren benodigd zijn,
dienen deze parallel te worden aangesloten met de
mogelijkheid om de doorstroming van de betreffende
collector in te regelen.
Bij horizontale collector moet de slang op een diepte
worden aangebracht die wordt bepaald door de om-
standigheden ter plaatse en moet de afstand tussen
de slangen minstens 1 meter zijn.
Voor meerdere boorgaten moet de afstand tussen de
gaten worden bepaald aan de hand van de omstandig-
heden ter plaatse.
Zorg ervoor dat de horizontale collectorslang voortdu-
rend omhoog loopt naar de warmtepomp. Hierdoor
worden luchtbellen in het systeem voorkomen. Indien
dit niet mogelijk is, dienen er ontluchtingsmogelijkhe-
den te worden aangebracht.
Indien de temperatuur van het bronsysteem tot onder
0 °C kan dalen, moet het water tegen bevriezing wor-
den beveiligd tot -15 °C. Een goede richtwaarde voor
het berekenen van het volume is 1 liter voorgemengde
bronvloeistof per meter collectorslang (bij gebruik van
PEM-slang 40x 2,4 PN 6,3).
Zijaansluiting
U kunt de flexibele aansluitingen van de bronvloeistof
buigen voor een zijaansluiting in plaats van een boven-
aansluiting.
Een aansluiting buigen:
1. Ontkoppel de leiding van de bovenaansluiting.
2. Buig de leiding in de gewenste richting.
3. Kort, indien nodig, de leiding af tot de gewenste
lengte.
Gesteentewarmte,
aanbevolen actieve
boordiepte (m)
70-90
90-110
120-145
150-180
NIBE™ F1245PC