Inhoudsopgave
Advertenties
Naslaginformatie
De informatie in dit gedeelte kunt u zo nodig gebruiken voor het voltooien van de installatie en voor
configuratietaken.
Kabelmanagement
Als u deze richtlijnen volgt, weet u zeker dat uw systeem en de kabels voldoende ruimte hebben om on-
derhoud en andere werkzaamheden mogelijk te maken. Er worden ook richtlijnen gegeven voor het cor-
rect bekabelen van uw systeem en voor het gebruik van de juiste kabels.
Hieronder vindt u bekabelingsrichtlijnen voor het installeren, migreren, verplaatsen of upgraden van uw
systeem:
v Plaats de modules zodanig in de rekken dat er, waar mogelijk, voldoende ruimte is om de kabels zo-
wel langs de boven- en onderkant van het rek als tussen de modules door te leiden.
v Plaats kortere modules in het rek niet tussen langere modules in. Plaats een 19-inch module bijvoor-
beeld niet tussen twee 24-inch modules in.
v Als er voor het aansluiten van de kabels een bepaalde volgorde vereist is, bijvoorbeeld voor inter-
ruptievrij onderhoud (kabels voor Symmetric Multiprocessing), voorzie die kabels dan van duidelijke
labels en houd u aan de aangegeven volgorde.
v Installeer de kabels in deze volgorde om het leiden van de kabels gemakkelijker te maken:
1. Netsnoeren
2. Communicatiekabels (serial attached SCSI, InfiniBand, remote I/O en PCI Express)
Opmerking: Installeer en leid eerst de communicatiekabels met de kleinste diameter en ga verder
met kabels met een steeds grotere diameter. Dit geldt voor het installeren ervan in de
kabelgeleiderarm en het vastzetten ervan in het rek, de beugels en eventuele andere onderdelen
voor kabelmanagement.
v Installeer en leid eerst de communicatiekabels met de kleinste diameter en ga verder met kabels met
een steeds grotere diameter.
v Gebruik voor voedingskabels de binnenste pieken op de kabelbruggen.
v Gebruik voor communicatiekabels de middelste pieken op de kabelbruggen.
v De buitenste pieken op de kabelbruggen zijn bedoeld voor het leiden van de kabels.
v Gebruik de kabeltoevoerkanalen aan de zijkant van het rek om te lange voedingskabels weg te werken.
v Er zijn vier kabelpieken op de kabelbruggen aan de bovenkant van het rek. Deze pieken kunt u gebrui-
ken om de kabels, waar mogelijk, van de ene kant van het rek naar de andere kant te leiden. Op die
manier voorkomt u dat er een bundel ontstaat die de kabeluitgang aan de onderkant van het rek blok-
keert.
v Met de bij het systeem geleverde kabelklemmen kunt u de kabels zodanig leiden dat onderhoud zon-
der interruptie mogelijk blijft.
v Zorg er bij communicatiekabels (SAS, IB PCIe) voor dat de kromming van de kabels nooit een kleinere
diameter heeft dan ruim 10 cm.
v Zorg er bij voedingskabels voor dat de kromming van de kabels nooit een kleinere diameter heeft dan
ruim 5 cm.
v Gebruik voor elke point-to-point-verbinding de kortst mogelijke kabel.
v Als de kabels langs de achterkant van een module moeten worden geleid, zorg dan voor voldoende
speling om de druk op de kabels te verminderen, om zo onderhoud van de module mogelijk te maken.
© Copyright IBM Corp. 2014, 2017
31
Advertenties
Inhoudsopgave
