SmartRelais 3-systeem
Leiding
1
(Manual)
Wanneer er gebruik wordt gemaakt van één of meerdere SmartOutput-
modules, dan kan een effectieve toegangscontrole al in de lift gerealiseerd
worden, door afhankelijk van de autorisatie alleen toetsen voor bepaalde
etages te activeren.
De lezer en de SmartOutput-module worden in de lift geïnstalleerd. De
gebruiker identificeert zich met het identificatiemedium in de lift.
Doordat de communicatie van de lezer met de controller en de LSM
beveiligd is, kan niemand gegevens manipuleren. Zodra de gegevens de
controller bereiken, worden ze door de controller beoordeeld. Bij een
bestaand virtueel netwerk en verbinding met de LSM (Ethernet) wordt
actuele informatie door het identificatiemedium opgeroepen, of anders
wordt de laatste intern bewaarde status gebruikt. Afhankelijk van het
resultaat van de beoordeling initieert de controller de bijbehorende actie,
bijvoorbeeld het schakelen van een relais.
LET OP
Storende stralingen in de liftkabel
Leidingen in de liftkabel die gegevens moeten doorgeven, dienen afge-
schermd te zijn (zie ook
Stroomverzorging vanuit de kooi
Voor deze mogelijke aansluiting zijn de minste vrije leidingen nodig in de
liftkabel. Bovendien wordt spanningsverlies door te lange leidingen
vermeden. De controller kan beschermd en buiten de lift ingebouwd
worden (bijv. in de technische ruimte).
De lezer wordt niet via de controller van spanning voorzien. In plaats
hiervan wordt hij gevoed via de reeds beschikbare spanningsverzorging van
de liftkooi, die stroom levert voor de verlichting, de deuren, enz. Het kan
nodig zijn de spanning aan te passen met een voedingseenheid, zodat deze
zich binnen de specificaties bevindt voor de SmartOutput-module en de
Eigenschappen [
lezer (zie
afzonderlijke componenten worden verzorgt, hoeven niet identiek te zijn.
Het is dus mogelijk de controller aan te sturen met 12 V, terwijl de lezer in de
lift met 24 V wordt bediend.
Gemeenschappelijke aarding
In dit geval zijn vier extra leidingen voor de spanningsverzorging van de kooi
nodig.
Informatie over de bedrading [
136]
). De spanningen waarmee de
}
Gebruik
Controller – lezer: Dataleiding A
8. Configureren
48 / 157
146]
).
}