buiten de bandensporen harkt, of net te weinig
contact maakt met het zand en niet over de
bandensporen harkt.
4.
Controleer in welk gat het bovenste uiteinde van
de kabel is bevestigd.
5.
Verwijder de borstbout en de flensmoer, en
bevestig het uiteinde van de kabel aan de juiste
opening.
•
Als de hark te veel contact maakt met het
zand en buiten de bandensporen harkt,
bevestigt u het bovenste uiteinde van de
kabel in een gat dichter bij het midden van
de stang.
•
Als de hark niet genoeg contact maakt
met het zand om over de bandensporen te
harken, bevestigt u het bovenste uiteinde
van de kabel in een gat verder weg van het
midden van de stang.
6.
Zet de kabel vast met de borstbout en de
flensmoer.
Opmerking:
Om de kans dat de kabels vast
komen te zitten te verkleinen, monteert u het
uiteinde van de kabel zoals wordt getoond in
Figuur
20.
7.
Herhaal de stappen voor de andere kant.
De schuinte van de hark
instellen
U kunt de schuinte van de hark instellen om meer of
net minder materiaal te bewegen. Stel de hoek van de
hark naar voren in
(Figuur
machine, om meer materiaal te verplaatsen en dieper
Figuur 20
21), in de richting van de
in te werken. Stel de hoek van de hark naar achteren
in
(Figuur
23), weg van de machine, om minder
materiaal te verplaatsen en minder diep in te werken.
g023805
12
Figuur 21
Naar voren gekanteld
Figuur 22
Middelste stand
Figuur 23
Naar achteren gekanteld
g024512
g024511
g024510