De hoogte van de groomer
instellen
Gebruik de volgende tabel, afbeeldingen en procedure om de hoogte/diepte van de groomer in te stellen.
Aantal vereiste afstandsstukken achterrol
0
1
2
3
4
Opmerking:
Als u de groomer gebruikt met een
eFlex tractie-eenheid, hou er dan rekening mee dat de
accu van de tractie-eenheid door de groomer sneller
leegloopt dan wanneer de groomer niet gebruikt
wordt. Hoe dieper in het gras u de groomer instelt,
hoe meer vermogen nodig is en hoe sneller de accu
van de machine leeg zal raken.
1.
Zorg dat de rollen schoon zijn. Plaats de
machine op een vlak, horizontaal oppervlak.
2.
Bepaal met behulp van de bovenstaande tabel
het aantal benodigde afstandsstukken voor de
achterrol om de gewenste hoogte/diepte van de
groomer te bereiken.
Opmerking:
Als u 3 of 4 afstandsstukken
plaatst aan elke kant van de achterrol, gebruik
dan de langere schroeven (meegeleverd met de
optionele Hoge groomerset (meer dan 1 cm)) in
plaats van de standaard schroeven.
3.
Stel de maaihoogte van de hoofdmessenkooi in.
4.
Bepaal met behulp van de tabel de benodigde
stand om de gewenste hoogte/diepte van de
groomer in te stellen. Breng de messenkooi van
de groomer als volgt omhoog of omlaag:
Belangrijk:
Stel de groomer nooit lager
in dan de halve maaihoogte tot 13 mm;
vervolgens kunt u aanpassingen maken van
0 tot 6 mm onder de maaihoogte.
Belangrijk:
Als u de groomer hoger dan
de maaihoogte instelt, kan de groomer
ongewild de mand raken als u de
gebruikt. Stel de groomer nooit hoger in dan
de maaihoogte in de
Maaihoogte
1,5 mm
3,0 mm
4,8 mm
6,4 mm
7,9 mm
9,7 mm
11,2 mm
12,7 mm
15,9 mm
19,1 mm
SNELSTAND
.
BEDRIJFSSTAND
Hoogtebereik groomer
0,8 tot 1,5 mm
1,5 tot 3,0 mm
2,3 tot 4,8 mm
3,0 tot 6,4 mm
3,8 tot 7,9 mm
4,6 tot 9,7 mm
5,3 tot 11,2 mm
6,4 tot 12,7 mm
9,4 tot 15,9 mm
12,7 tot 19,1 mm
A.
Draai de snelheffers
BEDRIJFSSTAND
voorkant van de maai-eenheid).
1. Instelknop voor hoogte
2. Snelhendel (afgebeeld in
de
INGESCHAKELDE
B.
Meet aan de kant van de messenkooi
van de groomer de afstand tussen het
laagste uiteinde van het groomermes en het
werkoppervlak
instelknop voor de hoogte
het uiteinde van het groomermes hoger of
lager op de gewenste maaihoogte te zetten.
C.
Herhaal stap
de groomer en controleer vervolgens
de instelling aan de eerste zijde. De
gemeten hoogte moet aan beide kanten
van de groomermessenkooi hetzelfde zijn.
Als de hoogte aan de uiteinden van de
13
(Figuur
24) naar de
(de hendel wijst naar de
Figuur 24
3. Groomerhoogte
4. Aantal vereiste
stand)
afstandsstukken achterrol
(onder de zijplaat)
(Figuur
24). Draai aan de
(Figuur
B
aan de andere kant van
g031469
24) om