5. Voor het afdrukken van kleurkopieën, drukt u op de Start-Color-toets. Voor het afdrukken van
monochroom kopieën, drukt u op de Start-B&W-toets.
Het kopiëren begint.
Opmerking:
Als de Stop/Reset-toets tijdens het kopiëren wordt ingedrukt, verschijnt JOB CANCEL. Selecteer YES
om het kopiëren te stoppen. Selecteer NO om het kopiëren te vervolgen.
De kopieerkwaliteitinstelling specificeren
Selecteer het documenttype en de kopieerdichtheid die juist is voor de inhoud en dichtheid van het
document dat u wilt kopiëren.
Het documenttype selecteren
1. Druk in het hoofdscherm (kopieermodus) op de u of de d-toets om de huidige
kopieerkwaliteitinstelling te selecteren en druk dan op de Select-toets.
2. Druk op de u of d-toets om MODE te selecteren en vervolgens op de Select-toets.
3. Druk op de u of d-toets om MIX, TEXT, PHOTO, FINE/MIX, FINE/TEXT of FINE/PHOTO te
selecteren en druk vervolgens op de Select-toets.
Het hoofdscherm (kopieermodus) verschijnt opnieuw.
De kopieerdichtheid specificeren.
1. Druk in het hoofdscherm (kopieermodus) op de u of de d-toets om de huidige
kopieerkwaliteitinstelling te selecteren en druk dan op de Select-toets.
2. Druk op de u of d-toets om DENSITY te selecteren en vervolgens op de Select-toets.
3. Druk op de l of r-toets om de gewenste kopieerdichtheid te selecteren en vervolgens op de
Select-toets.
Als de indicator naar rechts verschuift, wordt de dichtheid donkerder.
Het hoofdscherm (kopieermodus) verschijnt opnieuw.
Opmerking:
Als TEXT of FINE/TEXT is geselecteerd als de kopieermodus, selecteert u AUTO of MANUAL in stap 3.
Als MANUAL is geselecteerd, specificeert u de kopieerdichtheid.
AcuLaser CX16 Series
Handleiding van de printer, het kopieerapparaat, de scanner
Het kopieerapparaat gebruiken
82