Inhoudsopgave
Advertenties
De EV-lader op het netwerk aansluiten en configureren
Voorwaarde
32
Handleiding – AC SMART
► Als bij de eerste installatie nog geen ethernetkabel in de EV-lader is
gevoerd, maak dan een nieuwe kabeldoorvoer in de behuizing en breng
een kabelwartel aan. Neem de handleiding voor montage en installatie in
acht.
► Voer de ethernetkabel door de kabelwartel en sluit de kabel aan op
de ethernetinterface X3 van de besturingsmodule in het deksel van de
behuizing.
► Sluit de EV-lader en schroef het deksel weer vast.
► Monteer indien van toepassing het designprofiel.
► Schakel de EV-lader in.
Volgende stappen:
– Pas de netwerkinstellingen aan (IP-adres toewijzen), zie Hoofdstuk 9.2.
– Configureer de EV-lader in de webserver, zie Hoofdstuk 9.3.
9.2
Netwerkinstellingen en een IP-adres toewijzen
De EV-lader moet via een LAN-kabel met een lokaal netwerk verbonden zijn,
zie Hoofdstuk 9.1.
► Start uw computer.
► Druk op de toetsen Win+R.
Het venster Uitvoeren wordt geopend.
► Voer het commando ncpa.cpl in en bevestig met OK.
► Klik met de rechtermuisknop op de netwerkverbinding via kabel en klik op
Eigenschappen.
Afbeelding 9.2
Netwerkverbinding selecteren
► Klik op Internet Protocol, Version 4 (TCP/IPv4) en vervolgens op
Eigenschappen.
Afbeelding 9.3
Internetprotocol selecteren
Advertenties
Inhoudsopgave
