Probleem
De toerentallen van de pompen
verschillen veel
MODUS AUTOMATISCH PISTOOL
Het automatische pistool
wordt niet geactiveerd als de
rode knop wordt ingedrukt.
Afstand tussen lijnen is
onnauwkeurig
Accu blijft niet opgeladen.
3A9107A Bediening, reparatie, onderdelen
Oorzaak
Het materiaalfilter is vuil.
Tip, filter of spruitstuk is verstopt.
Verdringerpomp zit vast.
Inklemmingspoorten verstopt.
Pistool wordt niet geactiveerd.
Kabel is niet goed afgesteld.
Niet op hoofdbelijningsscherm.
Uitschakeling lage snelheid is ingeschakeld.
Accuspanning is te laag.
Kabel is niet goed afgesteld.
Rode knop is defect.
Kabel automatisch pistool is kapot of erg geknikt
door te hard trekken.
Draad van spoel is losgekoppeld of defect.
Zekering naar accu is verwijderd of gesprongen.
Solenoïde zit vast.
Solenoïde is defect.
Besturingskaart is defect.
Pistool ontvangt geen perslucht.
Te lage luchtdruk.
Verkeerd lijnpatroon geladen.
Machine is niet goed gekalibreerd.
Toebehoren zijn ingeschakeld en zorgen dat
de accu leegloopt als deze niet draait.
Gasklep is niet hoog genoeg ingesteld.
Stroomverbruik van toebehoren is hoger dan
motorvermogen.
Bedrading is defect of losgekoppeld.
Lader werkt niet.
Problemen oplossen
Oplossing
Reinig het filter.
Componenten reinigen, doorgangen boren.
Repareer de pomp (zie de pomphandleiding).
Reinigen, zie De inklemmingspoorten van
de mengkamer reinigen, pagina 49.
Druk op knop 1 of 2 op de regelknop om het
pistool te activeren.
Stel de kabel af zodat de trekker van het pistool
goed wordt geactiveerd, pagina 26.
Ga naar het hoofdbelijningsscherm voor
Automatische pistolen bedienen.
Schakel uitschakeling bij lage snelheid uit,
pagina 42.
Controleer accuspanning op scherm Diagnose,
pagina 15, of met een voltmeter. Wanneer lager
dan 11,5 V, laad accu op of vervang accu.
Stel de kabel af zodat de trekker van het pistool
goed wordt geactiveerd, pagina 26.
Testknopfunctionaliteit op scherm Diagnose,
pagina 15. Vervang indien gebroken.
Vervang kabel van automatisch pistool.
Zie Bedradingsschema, pagina 92, repareer
of vervang draden waar nodig.
Controleer en vervang zekering.
Spuit smeermiddel op plunjer van solenoïde.
Controleer weerstand op de draden van solenoïde.
Weerstand moet liggen tussen 0,2 en 0,26 ohm.
Vervang de solenoïde als dit niet het geval is.
Vervang de besturingskaart.
Controleer de luchtdruk. Open het luchtventiel
op het pistool.
Verhoog het motortoerental, controleer
luchtaansluitingen en spuittipkoppelstuk.
Herlaad de juiste patroon.
Kalibreer de machine, pagina 21.
Schakel alle toebehoren uit wanneer de machine
niet wordt gebruikt.
Zorg dat de motor met een toerental hoger dan
3300 tpm en NULLAST draait voor voldoende
voeding.
Beperk gebruik van toebehoren of laad waar
nodig accu op.
Zie Bedradingsschema, pagina 92, repareer
of vervang draden waar nodig.
Controleer de laadtoestand bij diagnose,
pagina 38, om te controleren of de lader
goed werkt. Vervang kaart.
63