Tabel 3. System Configuration (Systeemconfiguratie)
Optie
Integrated NIC (Geïntegreerde
netwerkkaart)
Serial Port (Seriële poort)
SATA Operation (SATA-
bewerking)
Stations
Smart Reporting (Smart-
rapportage)
USB Configuration (USB-
configuratie)
Beschrijving
Hiermee kunt u de geïntegreerde netwerkkaart in- of uitschakelen. U kunt de
geïntegreerde NIC instellen op:
•
Disabled (Uitgeschakeld)
•
Enabled (Ingeschakeld) (Standaardinstelling)
•
Enabled w/PXE (Ingeschakeld met PXE).
OPMERKING: Afhankelijk van uw computer en de geïnstalleerde apparaten
kunnen de onderdelen die in dit gedeelte worden vermeld wel of niet worden
weergegeven.
Hiermee kunt u instellingen van de seriële poort definiëren. U kunt de seriële poort
instellen op:
•
Disabled (Uitgeschakeld)
•
COM1 (Standaardinstelling)
•
COM2
•
COM3
•
COM4
OPMERKING: Het besturingssysteem kan bronnen toewijzen, zelfs als de
instelling is uitgeschakeld.
Hiermee kunt u de bewerkingsmodus van de geïntegreerde vasteschijfcontroller
configureren.
•
Disabled (Uitgeschakeld) = De SATA-controllers zijn verborgen
•
ATA = SATA is geconfigureerd voor ATA-modus
•
AHCI (Default Setting) - SATA is configured for AHCI mode.
•
RAID ON = SATA is geconfigureerd om de RAID-modus te ondersteunen
Hiermee kunt u de diverse op de kaart ingebouwde stations in- of uitschakelen:
•
SATA-0
•
SATA-1
•
SATA-2
•
SATA-3
Standaardinstelling: All drives are enabled (Alle stations zijn ingeschakeld).
In dit veld wordt aangegeven hoe fouten op de geïntegreerde schijven tijdens het
opstarten van de computer moeten worden gerapporteerd. Deze technologie vormt
onderdeel van de SMART (Self Monitoring Analysis and Reporting Technology)-
specificatie.
•
Enable SMART Reporting (SMART-rapportage inschakelen) - Deze optie is
standaard ingeschakeld.
Via die kunt u de geïntegreerde USB-controller configureren. Als de optie Boot
Support (Ondersteuning tijdens opstarten) is ingeschakeld, mag het systeem worden
opgestart via elk type USB-opslagapparaat (vaste schijf, geheugenstick, diskette).
Als de USB-poort is ingeschakeld, wordt het apparaat dat op deze poort is
aangesloten, ingeschakeld en beschikbaar gemaakt voor het besturingssysteem.
35