Inhoudsopgave
Advertenties
4.
Trek de bevestigingsklem weg van de uitbreidingskaart. Til de kaart vervolgens uit de kaartslot omhoog en
verwijder deze uit te computer.
Afbeelding 7.
De uitbreidingskaart installeren
1.
Plaats de uitbreidingskaart in de kaartslot op het moederbord en druk deze naar beneden totdat de inkeping in de
kaart op de juiste manier in de slot vastklikt.
2.
Druk de kaartbevestigingsklem naar binnen totdat deze vastklikt om de kaart vast te zetten.
3.
Plaats de kap.
4.
Volg de procedures in
Richtlijnen voor de geheugenmodule
Neem voor maximale prestaties van de computer de volgende richtlijnen in acht bij het configureren van het
systeemgeheugen.
•
Geheugenmodules van verschillende uitvoeringen kunnen worden gecombineerd (bijvoorbeeld 2 GB en 4 GB),
maar alle bezette kanalen moeten identiek geconfigureerd zijn.
•
Geheugenmodules moeten worden geïnstalleerd vanaf de eerste houder.
OPMERKING: De geheugenhouders in de systeemkast kunnen anders gelabeld zijn, afhankelijk van de hardware-
configuratie. Bijvoorbeeld A1, A2, of 1,2,3.
•
Als geheugenmodules met vier ranks gecombineerd worden met geheugenmodules met één of twee ranks,
moeten de modules met vier ranks geplaatst worden in de houder met de witte ontgrendelingshendel.
•
Als er geheugenmodules met verschillende snelheden geïnstalleerd worden, functioneren ze op de snelheid van
de geïnstalleerde geheugenmodule(s) met de laagste snelheid.
Het geheugen verwijderen
1.
Volg de procedures in
2.
Verwijder de kap.
3.
Druk de vergrendelingslipjes aan weerszijde van de geheugenmodule naar beneden en til de module uit de
aansluiting op het moederbord.
Nadat u aan de computer hebt gewerkt .
Voordat u handelingen uitvoert in de computer .
11
Advertenties
Inhoudsopgave
