De flitsfunctie selecteren
Flitsfuncties
(geen
Auto
4
pictogram)
a
Flash off
b
Flash on
Auto +
c
red-eye reduction
Flash On +
d
red-eye reduction
• Als de opnamefunctie is ingesteld op filmopnamen, Super Macro,
serieopnamen, oneindig/landschap of opnamen met automatisch
belichtingstrapje (Belichting), is de flitser uitgeschakeld.
• De flitser flitst twee keer: één voorflits en de tweede keer bij het maken van
de opname. (Bij de flitsfuncties met rode-ogenreductie is het interval tussen
de voorflits en de hoofdflits langer.)
1
Druk in de opnamefunctie op de knop
Bij elke druk op de knop verandert de flitsfunctie en verschijnt het betreffende
pictogram op de LCD-monitor.
De camera is gereed om opnamen te maken met de geselecteerde flitsfunctie.
84
Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser automatisch af.
De flitser gaat niet af, ongeacht de lichtomstandigheden.
Deze functie is geschikt voor het maken van opnamen in de
schemering of in musea enz. waar flitsfotografie verbonden is.
De flitser gaat altijd af, ongeacht de lichtomstandigheden.
Deze functie zorgt voor vermindering van het rode-ogeneffect dat
optreedt doordat het flitslicht wordt weerkaatst door de ogen van
het onderwerp. De flitser gaat automatisch af.
Deze functie zorgt voor vermindering van het rode-ogeneffect dat
optreedt doordat het flitslicht wordt weerkaatst door de ogen van
het onderwerp.
De flitser gaat automatisch af, ongeacht de lichtomstandigheden.
Status van de LED's voor de scherpstelling en de flitser
De flitsfunctie opslaan
b
1
blz.104
b knop
.
1
blz.28